Dit sociale engagement vind je ook terug in Oomens nieuwe roman, die te lezen is als aanklacht tegen de bestaande euthanasiepraktijk. Het verhaal wordt verteld vanuit twee perspectieven: dat van de plusminus zeventigjarige Friese theatermaker Gerrit, en dat van euthanasiedokter Engel (what’s in a name). De Gerrit-episodes bestrijken vooral zijn studiejaren die hij in Groningen en Sneek doorbrengt, vergeefs verliefd op de ongrijpbare Saartje, die op haar beurt een verhouding krijgt met de stoere Douwe. Als Saartje ongewenst zwanger wordt van Douwe, helpt Gerrit haar bij de abortus. Daarna verdwijnt ze vele jaren uit beeld, tot Gerrit, intussen succesvol theatermaker, haar op Terschelling weer tegen het lijf loopt en er alsnog een kortstondige liefde opvlamt.
Behalve een hartroerend verhaal over liefde, jaloezie en kunst is Het paradijs van slapen ook een boek over eenzaamheid en dood. Want in het laatste deel van de roman heeft Gerrit besloten dat zijn leven voltooid is en verzoekt hij dokter Engel er een eind aan te maken. Vervolgens beschrijft Oomen met veel oog voor detail en gevoel voor nuance hoe deze arts een weloverwogen afweging moet maken tussen de wet, die zegt dat er sprake moet zijn van uitzichtloos lijden, en Gerrits expliciete wens in schoonheid te sterven.
‘Ik ben aan dit boek begonnen na een diepgaand gesprek met mijn vader, een cardioloog die na zijn pensioen euthanasie-arts is geworden. Hij ging van “zorgen dat mensen niet doodgaan” naar “zorgen dat mensen op een fijne manier doodgaan”. Dat fascineerde mij. Ik heb niet alleen veel geleerd van dat gesprek, maar ben ook gaan beseffen dat het in Nederland niet goed geregeld is. Sinds de kabinetten-Balkenende zijn er geen stappen voorwaarts meer gezet. Nu is het vooral de NSC die niet wil bewegen. Dat je niet zelf mag beslissen wanneer je in schoonheid wil overlijden, vind ik stom. Blijkbaar moet een mens eerst aftakelen voor hij dood mag. In gesprek met mijn vader werd ik steeds bozer. Ik voelde dat ik deze roman moest schrijven. Voor mij iets heel nieuws, want ik had nog nooit iets pleidooi-achtigs gemaakt.’
Toch is Het paradijs van slapen geen pamflettistisch boek geworden, maar een speelse roman met personages van vlees en bloed. De passages over de ontluikende verliefdheid van de onzekere Gerrit zijn bijzonder fijngevoelig beschreven, net als diens sluimerende jaloezie in de driehoeksverhouding met Saartje en Douwe. Door het schrijven van gedichten weet Gerrit die jaloezie te beteugelen. Schoonheid is een terugkerend thema bij Oomen. Kan het scheppen van schoonheid helpen om iets lelijks als jaloezie te verzachten?
‘Voor een puber of adolescent vast en zeker. Op die leeftijd heb ik ook veel gedichten geschreven omdat ik overstroomde van gevoelens. Zo werk ik nu niet meer. Tegenwoordig schrijf ik omdat ik iets wil onderzoeken. In mijn debuutroman Het Perenlied ging het ook al over schoonheid en extase, maar in een puur fictionele wereld. Dat was in zekere zin een veilig laboratorium waarin de schoonheid niet echt werd getest. Nu heb ik opnieuw fictie geschreven, maar in een realistische context en met een geëngageerde inzet. Waar Het Perenlied een literair experiment was, is mijn nieuwe roman ook een maatschappelijk experiment: laten we eens kijken of het denkbaar is dat iemands leven wordt beëindigd omdat hij het zelf als voltooid beschouwt.’