Naar verluidt was het de Italiaanse acteur en schrijver Saverio Tutino die als eerste de waarde inzag van de aanleg van een nationaal dagboekarchief. Zijn opvatting: het zijn vooral de zogenaamd belangrijke personen en gezagsdragers die de geschiedenis bepalen. Hierdoor raakt het perspectief van het gros van de mensen, dat zich doorgaans totaal anders verhoudt tot de algemeen bekende historische gebeurtenissen, onderbelicht of gaat zelfs verloren.
‘Tutino heeft gelijk,’ schrijft Joris van Casteren in zijn nieuw boek De mensheid zal nog van mij horen (De Bezige Bij). ‘Mensen houden zich het grootste deel van hun bestaan bezig met volstrekt andere, doorgaans onbekende zaken. Dat verborgene vormt het ware leven, de eigenlijke geschiedenis van de mensheid.’ Van Casteren dook vijf jaar lang in de dagboeken van honderden onbekende Nederlanders die worden bewaard in het Nederlands Dagboekarchief (nda) van het Meertens Instituut in Amsterdam. In zijn boek wekt hij de stemmen van velen van hen tot leven tot een tragikomisch ensemble.