In Vrienden, de derde roman van Hisham Matar, gaat het opnieuw over de hardvochtige waanzin van het regime van de Libische dicator Khadaffi en over de pijn van ballingschap. Op zaterdag 2 november wordt Matar geïnterviewd op festival Crossing Border.

Het leek haast een verdwaalde alinea in een lang stuk dat de Brits-Libanese Hisham Matar (1970) in 2016 in The Guardian publiceerde over zijn gedwongen migratie van de Arabische naar de Engelse taal.

‘In dat jaar,’ schreef hij halverwege een relaas over zijn ervaringen op de Amerikaanse school in Caïro, ‘op 17 april 1984, vond er een demonstratie plaats voor de Libanese ambassade in Londen. Een lid van het ambassadepersoneel trok een schuifraam op de eerste verdieping omhoog, stak een machinegeweer naar buiten en vuurde de menigte in.’

Een politievrouw, Yvonne Fletcher, werd gedood en elf Libanese demonstranten raakten zwaar gewond, zo beschrijft Matar het geruchtmakende incident, waarna het ambassadepersoneel een paar dagen later, beschermd door hun diplomatieke immuniteit, op een vliegtuig terug naar Tripoli kon stappen.

In zijn essay ging het hem vooral om de reactie van zijn omgeving. Drie Amerikaanse jongens wachtten hem de volgende ochtend op bij de poort van de school. ‘“Jij hebt die politievrouw vermoord.” Ze wilden wraak. Kort daarop begon ik, hoewel ik nog maar dertien was, sigaretten te roken en bier te drinken.’

Zes jaar later vormt dezelfde schokkende gebeurtenis in Londen een sleutelscène in zijn derde roman, My Friends (Vrienden), waarover hij op zaterdag 2 november op Crossing Border wordt geïnterviewd.

Tussen haakjes: dat Haagse festival kent dit jaar een uitstekend literair programma, met naast Matar optredens van onder anderen Booker Prize-winnaar Paul Lynch, Solvej Balle, Karl Marlantes, Ariana Harwicz, David Mitchell, Julia Schoch en de met een Nobelprijs én de Europese Literatuurprijs 2024 onderscheiden Olga Tokarczuk.

Repressie

Terug naar Matars roman. Daarin zijn drie vrienden, verteller Khaled, Mustafa en Hosam, bij de op bevel van dictator Muammar Khadaffi uitgevoerde mass shooting aanwezig, wat een bepalende invloed op hun levens heeft.

Dat de schaamteloze repressie van het toenmalige regime ook dertien jaar na zijn vorige proeve van fictie opnieuw een rol speelt, is nauwelijks een verrassing. De persoonlijke ervaringen van de auteur en diens familie daarmee vormden vanaf het begin de motor achter zijn oeuvre.

Toen Matar in 1970 in New York werd geboren, was zijn vader, Jaballa Matar nog als diplomaat bij de Verenigde Naties werkzaam voor zijn land, waar Khadaffi een jaar eerder de macht greep. Maar nadat het gezin drie jaar later terugverhuisde naar Tripoli, bleek een bestaan onder deze wrede, verknipte autocraat al snel onhoudbaar, en voor een steeds openlijker stem van de oppositie levensgevaarlijk.

In 1979 vluchtten de Matars daarom naar de Egyptische hoofdstad Caïro, vanwaaruit Jaballa het verzet bleef steunen. Maar dat de arm van het regime lang was, bleek op allerlei manieren. Zo moest Matar toen hij naar een Britse kostschool ging, dat voor zijn eigen veiligheid doen onder de schuilnaam Robert en volhouden dat hij Egyptisch-Amerikaanse ouders had. En in 1990, toen hij in Londen studeerde, werd zijn vader door de Egyptische politie ontvoerd en aan Libië uitgeleverd.

Wat zijn lot daar was, laat zich waarschijnlijk wel raden. Zeker is bijvoorbeeld dat hij ruim zes jaar in de beruchte, van martelkamers vergeven Abu Salim-gevangenis zat, ook wel bekend als ‘Het eindpunt’, waar in 1996 na een gevangenenopstand meer dan twaalfhonderd mensen standrechtelijk werden geëxecuteerd. Maar zekerheid heeft de familie er nooit over gekregen; tot op de dag van vandaag is Jaballa Matar officieel ‘vermist’.

Hisham Matar

Wandeling

Dat centrale drama kwam in gefictionaliseerde vorm terug in zijn direct voor de Booker Prize genomineerde debuutroman In the Country of Men (2006, Niemandsland) en in Anatomy of a Disappearance (2011). En in 2016 publiceerde hij er een met een Pulitzer Prize bekroonde memoir over, The Return: Fathers, Sons, and the Land in Between (De terugkeer). Een ijzersterk verslag van onder meer Hishams in 2012 ondernomen pogingen om in Libië te achterhalen wat er precies met Jaballa was gebeurd, die (spoiler alert) tevergeefs bleken, ondanks ronduit surrealistische contacten met ‘de zoon en kroonprins van de dictator’, Saif al-Islam Khadaffi.          

Dat boek was des te indringender doordat de grondtoon eerder nuchter en verdrietig dan woedend was. En volgens de schrijver een noodzakelijk boek, ook om het onderwerp als literair materiaal voor zichzelf af te sluiten.

Met succes, lijkt het, want in Vrienden speelt een pijnlijk en mysterieus afwezige vader voor het eerst géén rol.

Het virtuoos geconstrueerde verhaal begint in 2016, wanneer Khaled Abd al-Hady waarschijnlijk voorgoed afscheid neemt van zijn vriend Hosam Zowa, die naar Californië emigreert, terwijl hij in Londen achterblijft. Vanaf station St. Pancras begint hij aan een lange nachtelijke wandeling naar zijn flat in Shepherd’s Bush, maar vooral langs plekken en herinneringen, die hij niet zelden deelt met Hosam en een andere Libische balling, Mustafa al Touny.

In elkaar associatief opvolgende scènes lezen we onder veel meer hoe Khaled ooit, in 1983, naar Edinburgh trok om Engels te gaan studeren. Hoe hij daar ondanks een ingebakken achterdocht jegens landgenoten (Khadaffi’s informanten waren immers overal) vriendschap sloot met medestudent Mustafa. En hoe ze zich op 17 april 1984 haast in een opwelling voegen bij de demonstranten op St. James’s Square, die protesteren tegen de arrestatie van studenten in hun moederland, en beiden door een kogel getroffen worden.

Ontheemding

Gevolg: ze kunnen, aldus gebrandmerkt als dissidenten, onmogelijk nog terug Libië en kunnen zelfs hun familie niet vertellen wat hen overkwam, om die niet óók in gevaar te brengen. Zoals dat ook geldt voor Hosam, de wat oudere (zwijgende) schrijver die Khaled ooit van op afstand bewonderde, in Parijs leert kennen en die het vriendentrio completeert.

‘Later zou blijken dat je wel degelijk zonder je familie kunt leven,’ schrijft Mater ergens met een bedroefd soort ironie over hun ontheemding. ‘Het enige wat je daarvoor hoeft te doen is de dagen doorkomen, en dan bouwt de tijd minuut voor minuut, steen voor steen een muur.’

Over de pijn van de ballingschap en de hardvochtige waanzin van het regime gaat het dus opnieuw. Terwijl tegelijk in prachtig, bedachtzaam proza ‘kleinere’, intiemere zaken aan de orde komen. Het vertroostende gezelschap van (oude) vrienden en literatuur, bijvoorbeeld – er wordt kwistig verwezen naar, pakweg, Robert Louis Stevenson, Hemingway en Joseph Conrad, naast Arabische auteurs als Badr Shakir al-Sayyab en Tayeb Saleh –, maar ook de stille verwijten en verwijderingen, de eb- en vloedbewegingen binnen relaties zo intens als zelfgekozen familiebanden die decennia bestrijken.

Wanneer in 2011 het Libische volk in opstand komt, worden de drie mannen voor de keuze geplaatst: terugkeren of blijven? Zijn makkers besluiten tot het eerste en sluiten zich als strijders bij een militie aan, met in de finale verrassend spectaculair resultaat; Khaled blijft trouw aan het bescheiden bestaan dat hij als docent in Londen opbouwde. Al is hij niet ongevoelig voor Hosams vroeg in het boek geciteerde pleidooi: ‘We drijven mee met het getij,’ had hij in die hartstochtelijke dagen van de Arabische Lente gezegd, toen hij me ertoe probeerde te bewegen met hem terug naar Benghazi te gaan. ‘We zijn het getij en we drijven erop. Het is even dom om te denken dat we niet aan de geschiedenis vastzitten als denken dat we de zwaartekracht kunnen negeren.’

Logisch ook. Als íémand van nabij heeft gezien hoe de geschiedenis je kan meesleuren, dan is het Hisham Matar.

Hisham Matar
Vrienden

(Uitgever Meulenhoff, vert. Manik Sarkar, oorspr. My Friends)

Topauteurs op Crossing Border 

Er komen weer zoveel goeie schrijvers van over de hele wereld naar Crossing Border dat het moeilijk kiezen is, maar dit zijn er in elk geval vijf om naar uit te kijken.

Julia Schoch

Er worden de laatste jaren steeds meer goeie Duitse schrijvers vertaald, en dat zijn opvallend vaak vrouwen. In haar geweldige roman Het liefdespaar van de eeuw (De Arbeiderspers, vertaling Josephine Rijnaarts) sluit Julia Schoch de lezer op in het hoofd van een vrouw die na dertig jaar huwelijk besluit haar man te verlaten. Hun relatie overdenkend vraagt ze zich af hoe en wanneer ze die beslissende stap gaat zetten.

Ghayath lmadhoun

Na zeven jaar verscheen onlangs weer een dichtbundel van Ghayath Almadhoun, een Syrisch-Palestijns-Zweedse dichter die werd geboren in een Palestijns vluchtelingenkamp in Damascus. Uit zijn nieuwste bundel Ik heb een afgehakte hand voor je meegenomen (Jurgen Maas, vertaling Djûke Poppinga): ‘Jij zegt dat ik aan de oorlog ben ontsnapt. Nee, liefste, niemand ontsnapt aan de oorlog. Het is alleen zo dat ik niet ben gestorven. Ik ben blijven leven, dat is alles.’

Jean-Baptiste Andrea

Viola, telg uit een rijke familie uit Genua, en Mimo, leerling-beeldhouwer uit een arm gezin die werkt in Rome en Florence, beleven samen de eerste helft van de twintigste eeuw. Waak over haar (Oevers, vertaling Martine Woudt) is een klassiek, tijdloos verhaal over een liefde vol obstakels. Jean-Baptiste Andrea won met deze grootse roman in 2023 de Prix Goncourt.

Slobodan Šnajder

Vlak voor het uitbreken van WOII komt Anđa Berilo, een intelligent meisje uit de bergen, in Zagreb werken als dienstbode. Gedurende de oorlogsjaren zal een van haar werkgevers eindigen in een concentratiekamp terwijl een ander zich aansluit bij de Kroatische nationalisten en een derde genezing zoekt in een sanatorium.

Slobodan Šnajder werkte acht jaar aan De engel van het verdwijnen (Wereldbibliotheek, vertaling Roel Schuyt), een historische roman die hij opdroeg aan de stad Zagreb.

Nathan Thrall

Een schoolbus op weg naar een speeltuin bij Jeruzalem vliegt in brand. De vijfjarige Milad is een van de kinderen in die bus. Zodra haar vader Abed hoort wat er is gebeurd, haast hij zich naar de plek des onheils, om vervolgens in een bureaucratisch doolhof te belanden. Nathan Thrall geeft in Een dag uit het leven van Abed Salama (Cossee, vertaling Ineke van den Elskamp), de tragische strijd en geschiedenis van Israël en Palestina een menselijk gezicht. Hij won er de Pulitzer Prize voor non-fictie mee.

Olga Tokarczuk

In september 1913 reist student Mieczysław Wojnicz vanuit Lemberg naar een beroemd sanatorium in de bergen van Pruisisch Silezië. Hij neemt zijn intrek in een herenpension, waar patiënten uit heel Europa net als in De Toverberg onophoudelijk met elkaar filosoferen. Nobelprijswinnaar Tokarczuk en haar vertaler Karol Lesman wonnen met Empusion (De Geus) dit jaar de Europese Literatuurprijs, die op Crossing Border wordt uitgereikt.

Voor details over alle optredens: crossingborder.nl

de boekengids in je mailbox?