Bij de start van de Boekenweek organiseerde de VPRO Gids een rondetafelgesprek met vier mensen uit het boekenvak. De Gids speelt advocaat van de duivel en legt het panel zeven provocerende stellingen voor.

Mizzi van der Pluijm (1963)

Oprichter en uitgever van uitgeverij Pluim.
Op haar nachtkastje: Chimamanda Ngozi Adichie – Dream count

Joost de Vries (1983)

Schrijver en chef boeken van de Volkskrant.
Op zijn nachtkastje: Olivia Manning – Het grote fortuin

Margreet Plukker (1967)

Eigenaar Plukker Boekhandel, Schagen.
Op haar nachtkastje: Tove Ditlevsen – Vilhelms kamer en Manon Uphoff – Laat me binnen

Noah de Campos Neto (2002)

Student media & cultuur aan de UvA, moderator bij Club Lees van de VPRO.
Op zijn nachtkastje: Margaret Atwood – The Handmaid’s Tale

Stelling 1:

In de Bestseller 60 moet je met een vergrootglas zoeken naar de literatuur, tussen alle BN’ers, kookboeken, thrillers en zelfhulpboeken. De literaire roman heeft het pleit definitief verloren van Netflix.

Mizzi van der Pluijm: ‘Het beeld is vertekend. Dertig jaar geleden stelden boekhandels bestellerlijsten samen op basis van hun eigen voorkeuren. Toen verkocht Stephen King ook al veel beter dan alle literaire romans bij elkaar, maar die zag je niet terug in de lijst. Pas sinds een jaar of vijftien is de CPNB zich puur gaan baseren op de harde verkoopcijfers bij de samenstelling van de Bestseller 60.’

Margreet Plukker: ‘Met die harde verkoop is trouwens niks mis. Bij ons in Schagen gaat het prima met de boekverkoop. Wat er verkocht wordt is ontzettend breed: nieuwe boeken, oude boeken, en in alle mogelijke genres. Maar dat gaat in kleine aantallen, die je niet terugziet in de bestsellerlijst.’

Joost de Vries: ‘Ik ben altijd positief verrast over wat ik allemaal in de lijst aantref. Safae el Khanoussi staat er nu al een paar weken in, Lieke Marsman, een essay van Camus met een voorwoord van Bas Heijne. Ik heb niet het gevoel dat het vechten tegen de bierkaai is voor de “serieuze” literatuur. Maar het cultuuraanbod in de breedte is wel enorm toegenomen. Als je dat vergelijkt met dertig jaar geleden, is het logisch dat het aandeel boeken kleiner is geworden.’

Noah de Campos Neto: ‘De vergelijking met streamingplatforms vind ik onnozel. Je moet een literair boek niet naast Netflix leggen. Dat is een mediagigant, daar “verliest” de literatuur het natuurlijk altijd van. Het zijn gewoon verschillende dingen die prima naast elkaar kunnen bestaan. De keuze tussen het een of het ander moeten mediaconsumenten zelf maken. In de metro ga ik altijd zitten lezen. Andere mensen zie ik op hun telefoon zitten. Dat heb je zelf in de hand.’

Van der Pluijm: ‘Op een andere manier is Netflix juist goed voor schrijvers en uitgevers, want ze zorgen voor een toename van de inkomsten als er filmrechten worden verkocht.’

De Vries: ‘Er staan waanzinnig mooie series op Amazon, Netflix en andere streamingplatforms. Dan ga ik niet zeggen dat het een verlies voor de samenleving is dat er minder romans worden gelezen. Ja, ik geloof dat een goede serie makkelijk kan concurreren met een literair boek. Sommige series hebben literaire kwaliteiten, zijn even gelaagd en zetten aan tot nadenken. Een groter probleem lijkt mij de telefoonverslaving. Mensen die 3, 4 uur per dag op dat schermpje zitten te scrollen, houden gewoon minder tijd over voor een boek.’

Plukker: ‘Daartegen komt wel een tegenbeweging op gang. Steeds meer jonge mensen leggen bewust hun telefoon weg.’

De Campos Neto: ‘Klopt. Er zijn veel twintigers die hun smartphone thuis laten als ze op pad gaan. Ik doe dat ook. Als ik naar buiten ga, neem ik alleen mijn dumb phone mee.’

‘Ik heb niet het gevoel dat het vechten tegen de bierkaai is voor de “serieuze” literatuur’

Joost de Vries

Stelling 2:

Digitaal lezen zit nog altijd in de lift. Maar een lezer van een e-book is vaker afgeleid en kan minder opgaan in het verhaal dan een lezer van een papieren boek. E-books zorgen voor een verschraling van de leeservaring.

De Campos Neto: ‘Met deze stelling ben ik het eigenlijk wel eens. Ik heb adhd en dan is het fijn om een fysiek boek in je handen te hebben.’

De Vries: ‘Ja, ik wil ook het liefst analoog lezen. Voor mijn werk zit ik al voortdurend achter een scherm.’

Van der Pluijm: ‘Of een e-book de leeservaring nou zo beïnvloedt vraag ik me wel af. Ik ben banger voor een andere vorm van “verschraling”. Schrijvers krijgen veel te weinig royalty’s voor e-books. Vooralsnog blijft de e-bookverkoop beperkt, maar die stijgt wel. Lezers krijgen zo een verkeerd idee van de waarde van een boek. Dat is mede de reden dat wij sommige titels niet als e-book aanbieden.’

De Vries: ‘In Engeland wordt een nieuw boek eerst als duurdere hardback aangeboden. De goedkope paperback ligt pas na een paar maanden in de winkel. Zo zou je dat ook met e-books kunnen doen.’

Plukker: ‘Een gunstig effect van e-books is dat het papieren boek weer meer wordt gewaardeerd. Ik merk dat mijn klanten speciaal komen voor een mooi uitgegeven papieren boek. En dan mag het wat kosten.’

‘Uitgeverijen worden voornamelijk bevolkt door witte vrouwen. Ik vind dat geen goede zaak.’

Mizzi van der Pluim

Stelling 3:

We leven in onzekere tijden. Maar waar het gaat in de literatuur over? Schrijvers blijven in hun eigen ziel graven. Zo maakt de literatuur zichzelf overbodig.

De Vries: ‘Ja, we leven in onzekere tijden. Maar dat de literatuur daarover zwijgt, herken ik niet. De literatuur is ongelofelijk geëngageerd. Zeker als je kijkt naar de Engelstalige auteurs. Die zijn zo bezig met sociale misstanden, met discriminatie, met het koloniale verleden, dat je moet zoeken naar een boek dat louter escapisme biedt. Wat ik wel merk is dat journalisten bij kranten en televisie in gesprek met schrijvers vaak niet verder komen dan de vraag: heb je het zelf meegemaakt? Uitgevers spelen daarop in. Hoeveel persberichten ik niet ontvang met de tekst “Zijn meest persoonlijke boek tot nu toe”. Autofictie was inderdaad een trend, maar ik geloof dat steeds meer schrijver verder kijken dan hun eigen navelpluis.’

De Campos Neto: ‘Nou, ik vind het gros van de Nederlandse literatuur nog steeds weinig maatschappelijk betrokken. Ik zie amper zelfreflectie, zeker als het gaat om het aan de kaak stellen van ons koloniale verleden. Als queer persoon van kleur moet ik goed zoeken om een boek te vinden dat niet vol zit met racistische stereotypen. Ik verwijt dat verder niemand, het is een proces dat tijd nodig heeft.’

‘Als queer persoon van kleur moet ik goed zoeken om een boek te vinden dat niet vol zit met racistische stereotypen’

Noah de Campos Neto

Stelling 4:

Het personeelsbestand van uitgeverijen is eenzijdig samengesteld (wit, vrouw, Amsterdams), wat leidt tot een kokerblik bij acquisitie en redactie.

Van der Pluijm: ‘Toen ik begon in de uitgeverij waren de uitgevers witte mannen en zaten de vrouwen in de commerciële hoek. Vrouwen zijn beter in geld verdienen, terwijl je voor de status in de literaire uitgeverij werkte. Nu is dat veranderd en worden uitgeverijen inderdaad voornamelijk bevolkt door witte vrouwen. Ik vind dat geen goede zaak. Dat van die kokerblik is een risico.’

Plukker: ‘In de boekhandel werken ook voornamelijk vrouwen. Maar wij zijn een commercieel bedrijf, wij volgen de vraag van de lezer. Als die een queer boek wil, dan kopen we dat heus wel in.’

De Campos Neto: ‘Maar die boeken zijn er niet. Althans niet in de Nederlandse letteren.’

Van der Pluijm: ‘Onze acquisitie is nog niet divers genoeg, ik ben me daar zeer van bewust. Bij het werven van nieuw personeel let ik daar op. Maar mannen zijn moeilijk te vinden in het boekenvak. Als ik er een heb, dan stop ik hem in een doosje met een strik erom, daar ben ik heel voorzichtig mee.’

Stelling 5:

Auteurs zijn in de praktijk halve performers geworden. Dat is de enige manier om een bestaan op te bouwen als schrijver. Dit toegenomen contact met de lezer heeft geleid tot minder solipsistische en meer publieksvriendelijke boeken. Het experiment is verdwenen.

De Campos Neto: ‘Als ik kijk naar de literatuur voor jongvolwassenen dan klopt dat laatste wel. Veel Engelstalige youngadulttitels zijn echt afgezakt naar een laag niveau. Het is vaak niet meer dan een letterlijke verbeelding van mijn eigen wereld. Als ik zoiets lees, denk ik: ik kan net zo goed een vriendin bellen.’

De Vries: ‘Als schrijver voel ik me geen performer. Ik spring niet door brandende hoepels en heb geen jongleeract. Ja, na mijn vorige roman heb ik een boekhandelstournee gedaan, maar dat is alleen maar heel waardevol. In gesprek met je lezers ontdek je vaak weer nieuwe dingen in je eigen boek.

Ik merk wel dat organisatoren van literaire evenementen vaak denken dat er in iedere schrijver een soort Tom Lanoye schuilt die uit zijn hoofd een ronkende monoloog kan houden. Ze verwachten dat je de rol van schrijver komt spelen. Er is een enorme discrepantie tussen het schrijven van een boek en het in de wereld brengen van je boek. Schrijven is een solitaire bezigheid: je zit maandenlang in je eentje in je joggingbroek aan de keukentafel, en dan moet je opeens naar buiten.’

Plukker: ‘Toch zijn er zat voorbeelden van schrijvers die een succes worden zonder dat de auteur daarvan op een podium staat. Neem nou Al het blauw van de hemel van Mélissa da Costa. Dat is een enorm succes, het vliegt de winkel uit. Die is nergens geïnterviewd, er is niet voor geadverteerd. Dat gaat puur op basis van mond-tot-mond-reclame.’

Van der Pluijm: ‘Natuurlijk. Denk aan het succes van Anjet Daanje. Ook een schrijver die het experiment niet schuwt trouwens.’

De Vries: ‘Ik zie ook genoeg boeken die niet de standaard wellmade novels zijn. Het proza van Lucas Rijneveld bijvoorbeeld.’

Van der Pluijm: ‘Anton Dautzenberg. Hanna Bervoets.’

De Campos Neto: ‘Bij de selectie van het Boekenweekgeschenk, waar ik in de jury zat, heb ik 148 manuscripten moeten lezen. Daarin kwam ik wel heel veel overlap tegen, zowel qua thematiek als stijl. Veel verhalen over dode vaders en moeders, veel alzheimer. Niet bepaald experimenteel. Ik durf met trots te zeggen dat de zeven manuscripten die wij op onze shortlist hadden staan stuk voor stuk uniek waren op hun eigen manier. Ze zijn er dus wel, maar je moet goed zoeken.’

‘Er komen nog altijd mensen de winkel binnen met een uitgeknipte vijfsterrenrecensie in hun hand’

Margreet Plukker

Stelling 6:

Ontlezing is niet te stoppen, alle goedbedoelde initiatieven ten spijt.

De Vries: ‘Volgens mij heeft dit vooral met het onderwijs te maken. Het vak Nederlands scoort al jaren ver onder de maat. Ook in vergelijking met andere landen lezen Nederlandse scholieren beroerd.

Plukker: ‘Het begint al op de basisscholen. Als ik soms zie wat er op basisscholen in de bibliotheek staat… Gedateerde boeken die geen enkel kind aanspreken. Wij komen die bibliotheken regelmatig verversen, de ouwe meuk eruit en nieuwe boeken erin.’

Van der Pluijm: ‘Het boekenvak ontplooit een heleboel goede initiatieven. De CPNB, Stichting Lezen. Margreet kan haar boekhandel goed inrichten, Joost kan een mooie boekenbijlage maken. Maar misschien zitten we gewoon in een overgangsperiode: wat ooit een orale cultuur was werd een geschreven cultuur, en nu gaan we naar een beeldcultuur. So be it.’

Stelling 7:

De invloed van literatuurcritici wordt zwaar overschat.

Plukker: ‘We kunnen elke vorm van aandacht goed gebruiken. Er komen nog altijd mensen de winkel binnen met een uitgeknipte vijfsterrenrecensie in hun hand.’

De Vries: ‘Wij gebruikten bij De Groene Amsterdammer geen sterren, en ik ga dat bij de Volkskant niet herinvoeren. Met die sterren ondermijn je je stuk omdat lezers alleen nog maar naar die sternotering kijken. Kijk, ik schrijf geen artikelen met de bedoeling om de verkoop te stimuleren. Ik ben gewoon bezig een goed stuk te maken. Je probeert een betoog op te bouwen, een overzicht te geven van wat er gaande is, het literaire debat te voeren.’

Van der Pluijm: ‘Dat is ook de rol van de uitgever. De boeken die ik uitgeef moeten discussie op gang brengen. Het heeft geen enkele zin om successen uit het verleden proberen te herhalen. Neem Wij zijn ons brein van Dick Swaab. Daarvan hebben we er intussen meer dan een miljoen verkocht. Hoeveel breinboeken zijn er daarna wel niet verschenen? Al die opvolgers hebben het niet gehaald.’

De Vries: ‘Dat vind ik een van de bijzonderste dingen aan het boekenvak. Met belangrijke boeken denk je altijd: waarom was dit er nog niet? Ja, omdat iemand het eerst moest bedenken. Dan pas besef je: hé, dit wil ik lezen. Van tevoren wist je nog niet dat je op zoek was naar precies dat boek.’

de boekengids in je mailbox?