Negentien Nederlandse acteurs en actrices uit verschillende generaties geven zich bloot in de documentaire Mag ik je aanraken. Niet door letterlijk uit de kleren te gaan, maar door te kijken naar de seksscènes die zij zelf eerder in een film of serie speelden. Als kijker zien wij die desbetreffende scène niet, wel zien we de gezichten van de acteurs. En die spreken boekdelen. Ongemak, angst, ontroering, afschuw en genot komen ongefilterd voorbij. Het is een mooie vondst van regisseur en actrice Tamar van den Dop (1970), die deze film maakte. Als kijker realiseer je je direct hoe ongemakkelijk het voor een acteur kan zijn om voor het oog van de camera – en van de crew – uit de kleren te gaan en ook nog te doen alsof je daarvan geniet. Tijd om het gesprek eens open te breken over wat je als acteur wel en niet wilt doen met je lijf, dacht Van den Dop. ‘Uiteindelijk willen we allemaal een scène maken die zo geil en spannend mogelijk is. Als dat maar met consent gaat.’ We legden haar enkele uitspraken voor van acteurs en actrices die meewerkten aan de film en vroegen om haar reactie.
In de documentaire Mag ik je aanraken praat regisseur en actrice Tamar van den Dop met collega’s over het spelen van intieme scènes. Wat is daar de afgelopen decennia allemaal in veranderd? ‘Ik nagel geen mensen aan de schandpaal, maar ik maak wel ervaringen bespreekbaar.’
Van den Dop: ‘Het begrip consent raakt steeds meer ingeburgerd: met elkaar bespreken wat wel en niet oké is. Dat is een ongemakkelijk gesprek en dit staat consent een beetje in de weg. Niemand wil een zeikerd zijn die iets niet wil. Mijn film probeert daarom een begin te maken met dat ongemakkelijke gesprek. Het was moeilijk om acteurs voor de camera te krijgen die negatieve ervaringen hebben gehad. Ik nagel geen mensen aan de schandpaal, maar maak wel ervaringen bespreekbaar. En ik laat veel verschillende stemmen horen. Ik ben er niet voor om mensen te cancelen als ze een keer iets fout doen. Het is juist goed om je fouten te mogen herstellen. Kwetsbaarheid is een oerkracht die beter werkt dan elkaar de hersens inslaan.’
Van den Dop: ‘Ik wil laten zien hoe het is om in seksscènes te spelen en wat er veranderd is tussen de jaren zeventig en nu. Zonder oordeel. Wat mij betreft hebben we dingen gewonnen en verloren. Zelf mis ik in deze tijd speelsheid en een vreugdevolle manier van naakt zijn. Toen ik klein was liepen we altijd bloot over het strand. Nog niet zo lang geleden kreeg ik daar commentaar op mijn blote borsten. Alsof je ze alleen maar mag zien als ze strak opgespoten zijn met perfecte tepeltjes. Dan krijg je een schaamtecultuur. Vreselijk. Maar er is ook echt winst. Ik loop al heel lang aan tegen het dominante mannelijke perspectief. Dat is gelukkig langzaam aan het veranderen.’
Van den Dop: ‘De intimiteitscoördinator is vrij nieuw op de Nederlandse filmsets. Dat is iemand met wie de acteurs kunnen bespreken hoe ze de liefdesscène in technisch opzicht aanpakken, net als bij een stuntscène. Zo iemand zorgt bijvoorbeeld ook voor het juiste ondergoed, zodat een acteur zijn piemel niet hoeft af te plakken met ducttape. Mijn film is geen pleidooi voor de intimiteitscoördinator. Het is een pleidooi voor consent. Als dat met een intimiteitscoördinator erbij prettiger is, prima. Als acteurs en regisseur samen beslissen dat het niet nodig is, ook prima. Zelf denk ik dat het een goed idee is om altijd een intimiteitscoördinator te betrekken bij de voorbereidingen. Het is een broodnodige professionalisering van ons vak. We moeten af van de verkramping en het ongemak rond het praten over seksscènes. Zeker als je met jonge acteurs werkt en er een machtsverschil is, vergroot je zo de kans op consent en heldere afspraken, want niet iedereen is even mondig.’
Van den Dop: ‘Acteurs zijn bereid om heel ver te gaan als ze weten dat het voor een goed product is. Als je personage diepgang heeft en de seksscène van betekenis is voor het verhaal gaan alle remmen los. Je wilt een zo geil en zo spannend mogelijke scène maken. Dan is het belangrijk dat er overeenstemming is over de manier waarop dit gebeurt. Een intimiteitscoördinator heeft mij uitgelegd dat een acteur van geel naar rood gaat. Daartussen zit oranje en dat is het beste gebied. Geel is heel veilig. Oranje is spannend, maar je raakt nog niet beschadigd. Bij rood raak je beschadigd, dus je moet zorgen dat je in dat oranje gebied blijft. Net tegen het rood aan, dat is het allerspannendst.’
Van den Dop: ‘Acteurs beschermen zichzelf vooraf omdat ze bang zijn dat ze op een pornosite terechtkomen. Dan staat er bijvoorbeeld in een contract dat iemand haar hoofd en haar tepels niet in hetzelfde kader wil hebben. Op een pornosite is zo’n scène totaal uit de context gerukt en gaan mensen er nare opmerkingen bij plaatsen. Bovendien weet je nooit of de buren of ouders van school je op zo’n site hebben gezien. En als je dan weer in het theater staat en op de eerste rij zit een man in een lange jas naar je te gluren, dan wordt het onveilig. Dus wat gebeurt er? Acteurs gaan zichzelf censureren. En niemand staat op om hier iets aan te doen. Producenten, Filmfonds, overheid: waarom beschermen zij acteurs niet en doen zij hier niets aan? Dat vind ik echt belachelijk.’
Van den Dop: ‘Zeker als je jong bent is het als acteur best moeilijk om nee te zeggen tegen een regisseur. Bovendien is er altijd tijdsdruk. De zon zakt, de hele crew heeft al een werkdag van tien uur achter de rug. Dan wil je niet de zeikerd zijn die de dingen toch anders wil doen. Ik heb de film Supernova geregisseerd, waarin een liefdesscène zit tussen twee tienermeiden. Ze liggen onder een boom met een hagedis. Ik riep iets van: “Het moet geiler!” Hoofdrolspeelster Gaite Jansen zei tegen me: “Wat jij nu zegt, dat had echt niet gekund als je een man was geweest!” Daar had ze wel gelijk in. Als regisseur leg je veel van jezelf in een seksscène en dat is kwetsbaar. Daarin zit ook een deel van de gêne en het ongemak. Het vertelt iets over jou als je een seksscène regisseert.’
Van den Dop: ‘Toen ik nog op de toneelschool zat, speelde ik in de film De provincie. Ik kreeg de kans om te werken met grootheden als Thom Hoffman, Pierre Bokma en Gijs Scholten van Aschat. Fantastisch natuurlijk, maar toen we gingen draaien bleken er enkele mooie inhoudelijke scènes van mijn personage weggeknipt te zijn. Dat bracht me aan het twijfelen: ik wilde geen natte droom worden. Uiteindelijk heb ik geprobeerd de vrijscènes zo te spelen dat ik ze zelf mooi vond. Na afloop van de première zei ik enigszins beschroomd tegen mijn oma: “Er zat wel veel bloot in, hè?” Waarop mijn oma in lachen uitbarstte en zei: “Je opa was zeeman, ik ben wel wat gewend hoor! Bovendien, je bent toch prachtig om naar te kijken?!” De provincie draaide ook op een festival in Spanje. In een van de vrijscènes blijft mijn beha op een bepaald moment nog een tijdje aan mijn tepels hangen. Het publiek begon te fluiten van opwinding en het werd steeds spannender: wanneer gaat die beha vallen?! Toen dat uiteindelijk gebeurde kreeg ik een groot applaus. Geestig, zo zie je maar hoe anders er in verschillende culturen met bloot wordt omgegaan. Mag ik je aanraken is echt het Nederlandse perspectief.’
Mag ik je aanraken
Mag ik je aanraken is te zien op NPO Start.