Het zijn protocollen waarvan je hoopt dat ze altijd in de kast blijven liggen: instructies over wat hulpdiensten moeten doen in het geval van een terroristische aanslag. Een van de termen in zo’n protocol is ‘het gouden uur’: het cruciale uur direct na de aanslag, waarin angst de boventoon voert, en het gevaar voor een tweede aanslag het grootst is.
De zesdelige thrillerserie Het Gouden Uur draait om de Afghaans-Nederlandse rechercheur Mardik (Nasrdin Dchar). Mardik leidt een rustig leven met vrouw en kind, maar wordt vanwege zijn afkomst onderzocht door de wantrouwende AIVD-agent Joëlle (Ellen Parren). Wat niet helpt, is dat een oude jeugdvriend van Mardik uit Afghanistan ineens opduikt, en op schimmige plannen lijkt te broeden.
Het mondt uiteindelijk uit in een gruwelijke terreuraanslag, waarna in het ‘gouden uur’ alles misgaat voor Mardik, en hij – mede door Joëlles vooroordelen – ineens zélf een verdachte wordt. Bij zo’n plot zou je wellicht platte actie verwachten, maar regisseur Bobby Boermans (Mocro Maffia) en scenarist (en rechercheur) Simon de Waal kiezen juist voor een zorgvuldige opbouw.
Een bewuste keuze, vertellen regisseur Boermans en hoofdrolspeler Dchar in een gezamenlijk Zoom-interview. Boermans: ‘In deze tijd van streaming moeten kijkers altijd zo snel mogelijk worden vastgepakt. Maar juist door Mardik rustig te introduceren, en alvast te spelen met de verwachtingen, slepen we de kijker volgens mij moeiteloos mee.’ Dchar: ‘Mardik komt al snel midden in alle hectiek terecht, dus je hebt die opbouw echt nodig. Want je moet voelen waar hij mee te maken heeft, bijvoorbeeld in de vooroordelen die je vanaf de eerste seconde al richting hem voelt.’