‘Misschien moet ik je gewoon op de grond laten liggen. Weet je waarom? Omdat je mijn tweede zoon bent. Je zult niets van waarde erven. Waar ben je eigenlijk goed voor?’
Nee, een peptalk is het bepaald niet, als Mary Villiers (Julianne Moore) haar pasgeboren zoon toespreekt in 1592. De navelstreng is nog niet eens doorgeknipt, maar Mary wil haar tweede zoon direct inpeperen dat hij geen knip voor de neus waard is. Toch laat ze hem, langer dan nodig, toch nog even ‘vastzitten’. De verhoudingen zijn duidelijk: hij is niets waard, maar zal toch altijd afhankelijk van haar zijn.
Als we schakelen naar 1612 is George (Nicholas Galitzine) inmiddels volwassen. Al is ‘volwassen’ bij hem een tamelijk rekbaar begrip: Mary treft hem aan nadat hij zichzelf heeft ‘verhangen’. Dat blijkt – niet voor het eerst- een toneelstukje te zijn, om duidelijk te maken dat George ongelukkig is over de plannen die zijn moeder met hem heeft. Van haar moet hij naar Frankrijk om etiquette te leren, én om een machtige vrouw te trouwen. Maar hij wil zelf niets liever dan thuisblijven en trouwen met een dienstmeid. ‘Oh’, verzucht Mary: ‘Als ik een man was met jouw uiterlijk, was ik allang wereldheerser.’