Ondanks de indrukwekkende line-up van de 81ste editie van het prestigieuze filmfestival van Venetië, werd er dit jaar ook volop geklaagd door de aanwezige journalisten. Niet alleen over de hittegolf (iedere dag dertigplus, het warmste festival waar ik ooit geweest ben... en ik was op het festival van Caïro), maar vooral over iets wat zich al een aantal jaren aan het aftekenen was: de zeer beperkte toegang tot de sterren.
Vakblad Variety weidde er terecht een heel artikel aan. De belangrijkste uitspraak in dat stuk is van publicist Charles McDonald, een bekende en zeer gewaardeerde verschijning op de grote festivals, die betoogt dat zonder toegang tot de sterren festivals ten dode zijn opgeschreven.
Dat klinkt dramatisch, maar ik denk dat ie gelijk heeft. De praktijk is immers dat je de minder grote sterren altijd later nog wel kan spreken, maar de echt grote sterren alleen voor de microfoon of camera krijgt op de grote festivals.
Neem actrice Nicole Kidman, die dit jaar in Venetië was voor Halina Reijns zeer goed ontvangen Babygirl. Kidman gaat voor haar gewaagde rol in Reijns erotische thriller mogelijk met een prijs naar huis straks (zie zo mijn Top 3), maar afgezien van de rode loper en een stampvolle persconferentie (waar ze de aandacht netjes doorschoof naar Halina), deed Kidman niets in Venetië.
Maar juist interviews met sterren als Kidman – of Brad Pitt en George Clooney, die ook in Venetië waren – zijn voor veel publicaties de reden om het stevige prijskaartje dat aan een festivalbezoek hangt op te pikken. Valt dat weg, dan zullen er in de toekomst steeds meer journalisten thuis moeten blijven, waardoor het festival minder inkomsten heeft, Venetië minder subsidie gaat betalen, enzovoort enzovoort. En zo gaat een festival ter ziele.
Afijn, er was wel degelijk een festival dit jaar. Ik zat er tot en met woensdag 4 september, en dit is mijn Top 3.