Het aanbod non-fictie is enorm. We pretenderen dan ook niet de 25 ultieme non-fictieboeken geselecteerd te hebben. Maar we doen wel een goede greep uit het gevarieerde aanbod. We vroegen vijf gespecialiseerde recensenten om elk vijf titels uit 2023 te selecteren die lekker leesbaar, verrassend en meer dan de moeite van het lezen waard zijn.
Welke non-fictieboeken mag je dit jaar niet missen? Vijf gespecialiseerde recensenten doen een goede greep uit het aanbod en geven vijf boekentips binnen hun vakgebied (geschiedenis, biografieën, natuur, wetenschap, filosofie).
Geschiedenis
Samengesteld door Wim Berkelaar
Op oorlogspad
Virginia Cowles
Er zijn in de loop der jaren veel journalistieke oorlogsverslagen verschenen, maar ik ken geen indringender verslag dan dat van de Amerikaanse oorlogscorrespondente Virginia Cowles. Hoewel dit boek slechts het voorspel tot en de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog bestrijkt (1936-1941), is het zeldzaam indringend. Ze bezocht het oorlogsfront van de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) nog in mantelpak en op hoge hakken maar paste zich razendsnel aan, sprak de Italiaanse dictator Mussolini (‘Een kleine gedrongen man’), bezocht de Sovjet-Unie (waar ‘de intelligentsia een klasse met veel macht en privileges is’) en stelde haar vurige hoop op Churchill en zijn Britten die de oorlog moeten gaan winnen. ‘God is Engels’ schrijft deze Amerikaanse anglofiel zelfs. Dat is het enige minpunt in dit aanbevolen boek: ze is iets te idolaat en kritiekloos over de Britten. Maar wat een boek.
(Arbeiderspers)
De marxistische erfenis van het Aggiornamento. Socialistische Uitgeverij Nijmegen 1969-1983
Cees Willemsen
Laat niemand afgeschrikt worden door de ingewikkelde titel van dit boek dat als academisch proefschrift verdedigd werd aan de Radboud Universiteit. Wie iets wil weten over ‘de rode jaren’ (de jaren zeventig) van Nederland, moet dit boek beslist lezen. In ‘Havanna aan de Waal’ begonnen studenten aan de (toen nog) Katholieke Universiteit Nijmegen een (zo geschreven) Socialistiese Uitgeverij, waarin ze dikwijls ondoorgrondelijke en moeilijk leesbare stukken van nu nagenoeg vergeten marxistische auteurs (Nicos Poulantzas, Louis Althusser) publiceerden, aangevuld met beschouwingen van (toen) Nederlandse marxisten als Gabriël van den Brink. Maar ook vernieuwende beschouwingen over kunst, cultuur en feminisme. De uitgaven vonden in die rode jaren gretig aftrek onder studenten, tot het in 1979 (het jaar waarin journalist John Jansen van Galen een nummer van de Haagse Post wijdde aan het ‘Ik-tijdperk’) ineens afgelopen was met marxisme en linkse solidariteit en het tijdperk van Ronald Reagan en Margaret Thatcher aanbrak.
(Roelants)
Strijd om de ziel. Het leven van P.C. Kuiper (1919-2002) in de psychiatrie
Koen Hilberdink
Dit boek leest als een thriller: hoe een gevierd hoogleraar psychiatrie in veelgelezen boeken als Neurosenleer homoseksualiteit omschreef als een psychiatrische afwijking en tegelijk zelf zijn leven lang worstelde met homoseksualiteit, dat in het streng protestantse gezin waarin hij als enig kind opgroeide not done was. Kuiper trouwde met de dochter van een hoogleraar theologie, ging ook relaties aan met andere vrouwen maar viel vooral op jongemannen, meestal studenten van hem. Zo stevig als zijn opvattingen over homoseksualiteit waren, zo stevig waren ook zijn opvattingen over de psychiatrie: hij moest niets hebben van medicatie maar meende dat een patiënt uitsluitend gebaat was bij therapie. En toen, tegen het eind van zijn loopbaan, kwam de ineenstorting. Kuiper schreef daarover in 1988 de bestseller Ver heen, waarin hij moest bekennen dat alleen medicatie hem van zijn wanen wist te verlossen. Hilberdink beschrijft hoe ongeloofwaardig Kuiper op beide terreinen (homoseksualiteit en medicatie) was. Onvergetelijk.
(Van Oorschot)
Denkdwang. Hoe Ludwik Fleck de nazi’s misleidde
Pim van Gool
De Pools-joodse arts Ludwik Fleck (1896-1961) was een vooraanstaand bacterioloog die tijdens de oorlog door de nazi’s gevangen werd gezet in Auschwitz maar vandaar na korte tijd overgeplaatst werd naar Buchenwald, waar een ambitieuze kamparts indruk wilde maken op zijn superieuren door een vaccin te ontwikkelen tegen vlektyfus die de troepen van de Wehrmacht teisterde. In een afgezonderd blok in Buchenwald misleidde Fleck de nazi’s door een nepvaccin te ontwikkelen. Daarbij waren ook Nederlandse gevangen betrokken die in het begin van de oorlog in Amsterdam een verzetsgroep waren begonnen maar al snel gearresteerd werden. Zij werden in het ongewisse laten van Flecks bedrog om de kans van ontdekking zo klein mogelijk te maken. Na de oorlog zou een nazi-arts tijdens het Proces van Neurenberg verontwaardigd reageren op het bedrog; dat vond deze schurk erger dan de vele misdaden die hij zelf pleegde. Zijn verontwaardiging ontlokte hoongelach. Denkdwang is een geweldig boek over een fantastisch maar waargebeurd verhaal.
(Boom)
Etty Hillesum. Het verhaal van haar leven
Judith Koelemeijer
Ook wie de dagboeken van Etty Hillesum (1914-1943) niet heeft gelezen zal haar naam kennen. Etty Hillesum, geboren in een Joods gezin als dochter van een rector van een gymnasium en een uit Rusland gevluchte moeder, werd in 1981 postuum beroemd toen haar dagboeken werden uitgegeven. Die dagboeken geven een indruk van een hooggevoelige jonge vrouw die pas tijdens de oorlog dat dagboek begint als ze onder invloed raakt van een psychotherapeut annex handlezer, Julius Spier. Ze beschrijft haar relatie met hem en andere, vooral oudere mannen in haar leven en geeft een beeld van haar steeds godsdienstiger wordende ontwikkeling. En van de Jodenvervolging die ook zij niet kan ontlopen en – heel opmerkelijk – ook niet wil ontlopen. Hillesum schrijft zich verbonden te voelen met het Joodse volk en het lot van andere Joden te willen delen. Koelemeijer brengt dit leven, dat in 1943 wordt afgebroken als ze in Auschwitz wordt vermoord, zorgvuldig en aangrijpend in kaart.
(Balans)
Biografie
Samengesteld door Eric Palmen
Willem V
Olaf van Nimwegen
Onze laatste stadhouder Willem V staat in de historiografie bekend als het lulletje rozenwater onder de Oranjes, een zwakke man die onder de knoet zat van zijn doortastende en wilskrachtige vrouw Wilhelmina van Pruisen. Hij kon nauwelijks een vuist maken tegen de patriotten, die in de jaren tachtig van de achttiende eeuw van hem af wilden. Ook dat moest Wilhelmina voor hem opknappen. Haar broer Frederik Willem eiste na haar aanhouding bij Goejanverwellersluis met zijn Pruisische invasieleger van 20.000 man ‘satisfactie’. Exit patriotten. Olaf van Nimwegen schetst in zijn biografie van Willem V indringend de tragische kanten van dit leven. De vaderloze Oranjetelg (hij was drie toen Willem IV stierf) was nauwelijks opgewassen tegen de sterke karakters aan het hof. Behalve zijn vrouw behoorde daartoe ook de Hertog van Brunswijk, zijn voogd en raadgever. Willem vertoonde alle symptomen van ADHD. Een impulsieve en rusteloze spring-in-’t-veld, die zijn aandacht er nauwelijks bij kon houden. Van Nimwegen durft de diagnose onomwonden te stellen.
(Prometheus)
George VI en Elizabeth
Sally Bedell Smith
Sally Bedell Smith is met haar biografieën van Charles en Elizabeth II uitgegroeid tot de hofbiograaf van het Britse koningshuis. De Amerikaanse beschrijft de verwikkelingen rondom de familie Windsor als betrof het een royalty soap. Zo ook in George VI en Elizabeth, het koningspaar dat in 1936 de monarchie redde. Met zichtbaar genoegen schetst Bedell Smith het onhebbelijke karakter van Edward VIII, die zijn liefde voor de gescheiden socialite Wallis Simpson liet prevaleren boven het landsbelang. Hij abdiceerde. De stotterende, kettingrokende en snel aangebrande George was volstrekt onvoorbereid op de rol die hij door zijn broer kreeg opgedrongen, maar steeg tijdens de Tweede Wereldoorlog boven zichzelf uit. Hij hield met zijn radiopraatjes de moed erin bij zijn Britse onderdanen, gesteund door zijn immer glimlachende eega Elizabeth. Het einde van het Britse imperium betreurde hij als geen ander, Indiërs waren niet in staat op eigen benen te staan, meende hij. Een royaltybiografie om van te smullen.
(Nieuw Amsterdam)
Winnie & Nelson
Jonny Steinberg
Kan een huwelijk een time-out van 27 jaar doorstaan, de tijd die Nelson Mandela in de strafkolonie op Robbeneiland doorbracht? Nee, dat weet Jonny Steinberg maar al te pijnlijk duidelijk te maken in zijn dubbelbiografie van Winnie en Nelson Mandela. De anti-apartheidsleider zag zijn kinderen opgroeien achter glas. En zijn witte bewakers vertelden hem maar al te graag met wie Winnie het bed deelde. Mandela onderging de vernedering stoïcijns. Hij had, zo verzekerde hij hen, alle begrip voor haar ontrouw. Steinberg schreef bepaald geen hagiografie. Mandela’s eerste huwelijk met Evelyne Mase liep vanwege zijn talloze affaires op de klippen. En Winnie wordt door Steinberg neergezet als een promiscue en machtswellustige manipulator die het betreurde dat Nelson op 11 februari 1990 als vrij man de Pollsmoor-gevangenis in Kaapstad verliet. Ze wenste, als ‘moeder van de natie’, niet in de schaduw te staan van haar illustere man. Twee jaar later liep het huwelijk op de klippen.
(Atlas Contact)
King. Het leven van Martin Luther King
Jonathan Eig
Ook Martin Luther King was bepaald geen heilige, zo blijkt uit de biografie van Jonathan Eig. Eig maakt dankbaar gebruik van het FBI-materiaal dat J. Edgar Hoover maniakaal aanlegde over ‘de grootste leugenaar van het land’, waaronder de sekstapes van zijn buitenechtelijke escapades. Maar King is zeker geen tabloid biografie. Het gaat Eig vooral om de effectiviteit van Kings strategie van de geweldloosheid. De busboycot in Montgomery, Alabama en de sit-ins in horecagelegenheden die weigerden kleurlingen te bedienen, brachten de burgerrechtenbeweging midden jaren vijftig in een stroomversnelling. De mars op Washington op 28 augustus 1963 en zijn I Have a Dream-toespraak werd Kings finest moment. Daarna ging het bergafwaarts met zijn populariteit. Zijn standpunten over armoede en de oorlog in Vietnam vond menig Amerikaan te liberaal, terwijl Malcolm X en later de Black Panters hem te soft vonden. En voortdurend was er die dreiging van een fatale aanslag. Die vond op 4 april 1968 plaats, op het balkon van het Lorraine Hotel in Memphis.
(Hollands Diep)
Gelukskind. Het leven van Hans van Manen
Sjeng Scheijen
Sjeng Scheijen schreef de biografie van de grootste choreograaf die Nederland heeft voortgebracht, Hans van Manen. Zoals voor zovelen van zijn generatie was de Tweede Wereldoorlog een bepalend moment in zijn leven. Van Manen beleefde die alleen met zijn Duitse moeder, zijn vader was in 1939 overleden aan tbc. Hij groeide in Amsterdam driehoog op tussen de hoeren van de Marnixstraat. Een losgeslagen straatschoffie met hongeroedeem, dat was Van Manen in 1945. Zijn oudste broer leerde hem de wereld van de jazz kennen en in de bioscoop vergaapte hij zich aan Amerikaanse musicals. Dat wilde hij ook, danser worden. Hij leerde het vak van Sonia Gaskell met dat andere megatalent in zijn klasje, Rudi van Dantzig. Beiden zongen het ballet los van zijn klassieke idioom. Een politieke boodschap heeft hij niet. ‘De gedachte dat iets mooi zou zijn omdat het programmaboek vermeldt hoeveel doden er in Hiroshima zijn gevallen vind ik verwerpelijk.’
(Prometheus)
Wetenschap
Samengesteld door Martijn van Calmthout
Van getal naar heelal
Marcel Vonk
Waarom gebruiken natuurkundigen eigenlijk wiskunde om het universum van groot tot klein te beschrijven? In Van getal naar heelal legt mathematisch fysicus Marcel Vonk op verrassend toegankelijke wijze uit welk gereedschap hij in zijn gereedschapskist heeft en hoe dat zo effectief kan zijn. Hij begint met eenvoudig tellen en getallen, maar is binnen de kortste keren in de kwantumtheorie der deeltjes beland, waar hele veelvouden de hoofdrol spelen. Maar deeltjes zijn ook golven, die we liefst met imaginaire getallen beschrijven (met de wortel van -1 als onvoorstelbare maar uiterst handige basis). Vandaar is het een kleine stap naar Einsteins relativiteit. Op vergelijkbare manier blijken simpele breuken te leiden naar de oneindigheden van onpeilbare zwarte gaten en de oerknal. Geen simpele kost, maar van begin tot het duizelingwekkend einde met geduld en zichtbaar plezier opgediend.
(Spectrum)
Veel, klein en curieus
Geertje Dekkers
Wetenschapshistoricus en journalist Geertje Dekkers werkte een tijdlang mee aan een project om met de originele microscoopjes van Antoni van Leeuwenhoek uit te proberen. Hoe moeilijk was het eigenlijk om microben, wieren en pantoffeldiertjes te zien met deze zeventiende-eeuwse instrumentjes? Kun je inderdaad sperma zien zwemmen? En de haren tellen op de poten van een vlo? Lakenhandelaar Van Leeuwenhoek, concludeert Dekkers in Veel, klein en curieus, was een voortreffelijk microbiologisch waarnemer. Maar ook een wetenschappelijk warhoofd, een chaotische veelschrijver die nauwelijks Engels sprak, en meer ondanks dan dankzij zichzelf lid werd van de befaamde Royal Academy of Sciences in Londen. Interessant is ook dat hij zijn microscoopjes aanvankelijk bouwde om de stoffenleer van Descartes te bestuderen. Smaakte peper scherp omdat peperdeeltjes puntig zijn? In plaats van een antwoord op die vraag, ontdekte hij een onbekende wereld vol microscopisch gewemel.
(Spectrum)
Slim, slimmer, slimst
Bennie Mols
Geen hype zo groot als AI. Maar anders dan de meeste journalisten in de technosector, schrijft journalist en filosoof Bennie Mols al meer dan tien jaar veelvuldig over kunstmatige intelligentie. Dat alleen al is een goede reden om zijn compacte boekje Slim, slimmer, slimst secuur te lezen. Mols kijkt al jaren mee in de keuken, en weet soepel uit te leggen waarom we juist nu een stroomversnelling van lerende en haast denkende computers lijken mee te maken: rekenkracht en zelflerende algoritmes. Maar tegelijk is hij wel wars van opgeklopte paniekverhalen over hoe de denkende computer ons werk en uiteindelijk ons leven zullen overnemen of de mensheid zelfs aan de kant zetten. Kunstmatige intelligentie, is zijn stelling, is gewoon gereedschap. Bedoeld om ons werk te doen of ons leven gemakkelijker te maken. Maar in voorkomende gevallen wel degelijk ook gevaarlijk. En net als met alle andere gereedschappen moeten we er zelf voor zorgen dat het niet uit de hand loopt, denkt Mols misschien wat erg optimistisch.
(New Scientist)
‘Verrek, dat is ’t!’
Dirk van Delft
Martinus Veltman (1931-2021) kreeg in 1999 de Nobelprijs voor Natuurkunde, samen met zijn voormalige promovendus Gerard ’t Hooft, voor het fatsoeneren in de jaren zeventig van de deeltjestheorie. In zijn gedetailleerde Veltman-biografie ‘Verrek dat is ’t!’ laat wetenschapshistoricus Dirk van Delft zien dat die doorbraak voor een aanzienlijk deel te danken was aan de kolossale eigenwijsheid, als theoreticus en als mens, van Veltman. Hij hield jarenlang ijzerenheinig vast aan een methode die zijn collega’s allang weer hadden losgelaten. En trof in ’t Hooft vervolgens een mathematisch virtuoos in het gebruik ervan. De combinatie leverde succes en internationale erkenning, maar ook veel gedoe tussen de sociaal vaak robuuste meester en zijn wat stillere leerling. Van Delft beent die menselijke kant stevig uit, maar weet de nadruk toch te leggen op het theoretische werk van Veltman en de context waarin hij opereerde.
(Prometheus)
Van lightsaber tot tijdmachine
George van Hal
Volkskrant-journalist George van Hal krijgt in de krant al jaren ruim baan voor zijn fascinatie met sciencefiction. In zijn verhalen over natuurkunde en sterrenkunde mag hij graag putten uit films en series als Star Trek en Star Wars. Onmiskenbaar hoogtepunt vormde wat dat betreft echter zijn rubriek waarin hij stelselmatig naging of we niet echt lichtsabels en tijdmachines zouden kunnen bouwen. Hoe ondenkbaar zijn vliegende auto’s? Is teleportatie een serieuze optie? Kunnen we sneller dan het licht reizen? Van lightsaber tot tijdmachine is een bundeling van de meeste van die uitermate toegankelijke stukken (en meer) en komt eigenlijk verrassend vaak tot de conclusie dat de verbeelding helemaal niet zo ver van de werkelijkheid staat. Natuurlijk, tussen droom en daad staan uiteindelijk vaak natuurwetten en serieus onderzoek. Maar die zijn wetenschapsjournalistiek natuurlijk ook minstens zo spannend zijn als een echt lichtzwaard.
(Nieuwezijds)
Natuur
Samengesteld door Jean-Pierre Geelen
Ochtenden. Berichten
Donald Niedekker
‘Zet de pen maar op het papier en zie waartoe het leidt’. Donald Niedekker geeft zijn procedé goudeerlijk weer. Zijn doel: ‘een luikje vinden’ voor zijn waarnemingen en ingevingen bij het krieken van de dag. Een jaar lang nam hij elke ochtend – met een vers vleugje zen – plaats in een weiland, een bos, op een open plek, om in woorden te schetsen wat hij ziet. Zo’n 130 luikjes zijn gebundeld in Ochtenden. Donald groet ’s morgens de dingen. Niet in dichtvorm als Paul van Ostaijen, maar in proza. Of misschien: prozagedichten, want zo kun je de poëtische stukjes bijna noemen. Hier ‘tikkert’ een roodborstje, daar ‘liggen de ochtendblauwe aquarelwolken als wiegeliedjes op de horizon’. Buizerds ‘janken door de ochtendhemel als nonchalante zweepslagen uit de losse pols’. Na een vroege regenbui ziet hij ‘een schoongewassen wereld die in een spiegel ademt’. Niedekker is een verfijnd stilist die taal zoekt voor het onzegbare. Juist dat maakt zijn ‘berichten’ zo de moeite waard. Waar het gemiddelde natuurschrijven handelt over het broedsucces van de grutto of de ontwikkeling van de knoflookpad, doet Niedekker wat de ware natuurschrijver tekent: hij trekt de lezer de jas aan en neemt hem mee naar buiten. En wijst hoe mooi het is.
(Koppernik)
Onderling. Langs de kustlijn van Mull
Miek Zwamborn
Je zou Miek Zwamborn een bevoorrecht mens kunnen noemen: ze woont sinds zeven jaar met ‘R.’ op de zuidpunt van het Schotse eiland Mull, waar ze haar draai tracht te vinden tussen de elementen, de ruige natuur en de plaatselijke cultuur. Eerder maakte de schrijfster, kunstenares en vertaalster een aanstekelijk boekje over wieren. In Onderling brengt ze al even aanstekelijk verslag uit vanuit haar nieuwe wereld. Dat doet ze op eigenzinnige wijze: in proza, gedichten en beeld. Dat leidt tot een eclectische bundel die zich moeilijk laat samenvatten, maar waarin de natuur van de pagina’s druipt. Soms schrijft ze een brief. Aan mensen, maar evengoed aan Breed watervlies (Ulva lactuca). Of aan Tireragan, een groenovergoten regenwoud. Wat ze er zag: ‘Miezer bepeperde takken, regen rolde naar beneden en klampte zich vast aan de toppen van twijgen. In elke druppel bungelde u ondersteboven.’ Aan de jonge Schotse schrijver en musicus Alasdair C. MacIlleBhàin, die onderzoek deed naar plaatsnamen, schrijft ze over taal en landschap. ‘Als taal het landschap spiegelt en ontstaat vanuit de bodemsoort, het weer dat daar invloed op heeft en de uitdagingen die de zich daar vestigende mens aangaat, dan is het niet vreemd dat het Schots-Gaelic zo robuust klinkt als de ruige kustlijn.’
(Van Oorschot)
Uit de shit. Een pleidooi voor meer boeren en minder vee
Thomas Oudman
Stikstof beïnvloedt niet alleen de biodiversiteit en onze gezondheid, maar – via een omweg met de vorming van lachgas, een broeikasgas driehonderd keer krachtiger dan CO2 – ook het klimaat. In het publicitaire geweld van boze boeren en hun zegslieden bleef dat lang onderbelicht. Goed dus dat Thomas Oudman, journalist bij platform De Correspondent, hen van repliek dient in het buitengewoon handzame en leesbare boekje Uit de shit. Het prettige is dat je niet alleen het probleem van stikstof beter doorgrondt, maar ook oplossingen krijgt aangereikt. Die zijn helder: minder vee, minder import van veevoer, en minder kunstmest. Oudman: ‘Door op de juiste wijze gebruik te maken van het complexe web van bodemleven vol schimmels, bacteriën, wormen en nog eindeloos veel meer leven zouden zowel de landbouw als de natuur, en daarmee de mens, erop vooruitgaan.’ Dus geen monotone weides meer vol Engels raaigras, maar vol klaversoorten, weegbree en ‘ruige mest’: poep vermengd met stro. ‘Hiermee zet je de regenwormen aan het werk die verticale gangen graven, en pendelen tussen het oppervlak met mest en de diepe grondlagen. Wormen die de aarde luchtig maken, en ook groter organisch materiaal de bodem in trekken’, doceert Oudman. Tommy Wieringa had gelijk met zijn wervende ‘blurb’ op de achterflap: ‘Manifest en encyclopedie ineen: wie Uit de shit leest, weet alles’.
(De Correspondent)
Flora Batava 1800-1934. De wilde planten van Nederland
Esther van Gelder en Norbert Peeters
Het lijkt met alle identificatie-apps voorgoed voorbij, maar het tegendeel is het geval: antieke natuurboeken leven op in het digitale tijdperk. In 2015 werd de vuistdikke facsimile-uitgave Nederlandsche Vogelen van Cornelis Nozeman en Christiaan Sepp (de eerste geïllustreerde wetenschappelijke uitgave van rond 1800) een onverwacht succes op de koffietafel. Dit jaar verscheen bij dezelfde uitgever (Lannoo) een nieuw spektakelstukje: Flora Batava 1800-1934. Alle wilde planten, paddenstoelen, korstmossen en wieren van Nederland in beeld gebracht in 2240 aquarellen. Oorspronkelijk verschenen in 461 afleveringen en 28 boeken, nu samengebald tot een kloeke baksteen van 912 pagina’s. En aangevuld met bijdragen van zestig hedendaagse auteurs over hun ‘favoriete’ plant. Zo leer je nog eens wat. Wisten wij dat de waterplant gele plomp niet alleen eetbaar is, maar net als de witte waterlelie ook de stof nupharine bevat, met hallucinogene eigenschappen als morfine? De heruitgave illustreert een nieuwe cyclus van het natuurboek. ‘Terwijl de wilde flora in zwaar weer begon te verkeren rond de eeuwwisseling, floreerde de plantenstudie’, meldde de Flora Batava al in 1800. Nu lijkt de flora opnieuw in zwaar weer te verkeren, en zie: daar herrijst de Flora.
(Lannoo)
Dansen als de meeuwen
Tijs Goldschmidt
Wie in één jaar de Jan Wolkersprijs (voor zijn bundel Wolven op het ruiterpad) en de P.C. Hooft-prijs (voor al zijn beschouwend proza) wint, staat bovenaan op de natuurboekenberg. Bioloog Tijs Goldschmidt is dan ook een eminent essayist. Uitgeverij Van Oorschot stelde een bloemlezing samen uit zijn rijke oeuvre: Dansen als de meeuwen. Stukken (en brieven) over uiteenlopende onderwerpen, maar waar de biologie altijd in doorklinkt. Alles wat Goldschmidt schrijft is erudiet en scherpzinnig. Subtiele humor ligt altijd op de loer. Of, zoals de jury van de P.C. Hooft-prijs het formuleerde: zijn formuleringen zijn ‘helder belijnd en van een soepele, talige muzikaliteit’. Een van zijn eerste essays (uit 1996, ook opgenomen in de bundel) ging over bioloog Dick Hillenius. Het was ook min of meer Goldschmidts afscheid van een leven als wetenschappelijk onderzoeker. Daar kan de lezer niet rouwig om zijn, getuige bijvoorbeeld zijn essay over de terugkeer van de wolf: ‘Als ik een wilde wolf was die argeloos de Nederlands-Duitse grens was gepasseerd, zou ik het wel weten. Snel boodschappen doen en wegwezen.’ Tijs Goldschmidt is de Dick Hillenius van deze tijd.
(Van Oorschot)
Filosofie
Samengesteld door Alexandra van Ditmars
Tussen verleden en toekomst
Hannah Arendt
Politiek filosoof Hannah Arendt won de afgelopen jaren aan populariteit en dit boek laat zien waarom dat terecht is. Deze bundel met acht essays, die niet eerder in zijn geheel vertaald was, vormt een brede inleiding op haar denken. De Duits-Amerikaanse vluchtte tweemaal voor de opkomst van de NSDAP: in 1933 naar Frankrijk, en in 1941 naar de Verenigde Staten. Anders dan in haar hoofdwerk Totalitarisme (1951) richt ze zich in deze bundel niet voornamelijk op een beschrijving van ‘het kwaad’. Arendt omschrijft de essays, die oorspronkelijk in 1968 verschenen, als ‘oefeningen in het politieke denken’. De misdaden van de totalitaire regimes in de twintigste eeuw hebben ertoe geleid dat klassieke begrippen als ‘staat’, ‘waarheid’ en ‘vrijheid’ lege hulzen zijn geworden. Wat moeten we daarmee? Arendt gaat terug naar de oorsprong van de begrippen. Niet om in het verleden te blijven hangen of een utopisch plaatje voor te houden, maar in de overtuiging dat je goed naar het verleden moet kijken om in het heden – het snijpunt tussen verleden en toekomst – iets nieuws te beginnen.
(Octavo)
Ik ben zee en hemel. Filosofie van de zwangerschap
Jonna Bornemark
Over zwangerschap is in de filosofie weinig nagedacht. Dat valt te verklaren – de meeste beroemde filosofen uit de geschiedenis waren mannen. Maar het is ook onterecht, laat de Zweedse hoogleraar filosofie en moeder Jonna Bornemark zien. Zwangerschap is een existentiële ervaring die fundamentele filosofische vragen oproept, bijvoorbeeld over de grenzen van het zelf. De zwangere vrouw is twee in één. Kun je dan nog spreken over een ‘jij’ en over een ‘ik’? Over dit soort vragen begon Bornemark tijdens haar zwangerschappen na te denken. Het resultaat is een boek met een poëtische schrijfstijl waarin gedegen filosofie wordt bedreven. Met name interessant is haar zelfverzonnen woord ‘pactiviteit’ – een samentrekking van ‘activiteit’ en ‘passiviteit’. We zijn gewend om te denken dat we passief óf actief zijn, stelt Bornemark. Maar als je zwanger bent vorm je een nieuw leven (actief), maar heb je daar tegelijkertijd weinig over te zeggen (passief). Door te laten zien dat we in ons leven wel vaker zowel passief als actief zijn, toont Bornemark dat denken over zwangerschap ook altijd denken over het bestaan is.
(Querido)
Wat zou Simone de Beauvoir doen? Gids voor een authentiek leven
Skye Cleary
‘Het is niet gemakkelijk om oprecht te zijn,’ laat Simone de Beauvoir een personage in haar roman De mandarijnen zeggen. Dit geeft al iets weer van de moeilijkheid om ‘gewoon jezelf te zijn’. Filosoof Skye Cleary leidt ons aan de hand van De Beauvoirs gedachtegoed langs thema’s als vriendschap, liefde en rebellie. Ze laat zien dat trouw zijn aan jezelf niet gaat om wie je bent, maar om wie je wilt worden. En hoe de filosofie van De Beauvoir ons hierbij kan helpen. Want alhoewel we Simone de Beauvoir vooral kennen als een van de godmothers van de tweede feministische golf, is ze ook een belangrijk filosoof van het existentialisme – een stroming waarin individuele vrijheid en verantwoordelijkheid vooropstaat. Cleary laat in een vlot geschreven boek zien wat je moet doen om authentiek te worden in de existentiële zin van De Beauvoir: bevrijd jezelf van onderdrukking en zelfopgelegde dwang. Prettig is ook dat de bibliografie en noten uitnodigen om meer van of over De Beauvoir te lezen.
(Ten Have)
Vita contemplativa. Over inactiviteit
Byung-Chul Han
De westerse mens is een ‘prestatiesubject’ geworden dat zichzelf uitbuit, meent de Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han. Dat schreef hij al in zijn boek De vermoeide samenleving (2014), waarmee hij zo’n tien jaar geleden doorbrak bij het grote publiek, en ook in zijn nieuwste boek Vita contemplativa speelt deze boodschap een belangrijke rol. ‘Intensief leven betekent vandaag de dag vooral presteren of meer consumeren,’ schrijft Han daarin. ‘We zijn vergeten dat juist de inactiviteit, waarin niets wordt geproduceerd, een intensieve en glansrijke vorm van leven uitmaakt.’ Daarmee biedt hij een alternatief voor het vita activa van filosoof Hannah Arendt, dat gevormd wordt door arbeid, werk en handelen. Han geeft een lofzang op alle vormen van inactiviteit, van ‘niets doen’ (lekker luieren) tot ‘niet doen’ (weigeren om mee te doen aan de rat race). Hier en daar wat jargon of een theoretische uiteenzetting schuwt hij niet, waarmee Han wel iets vraagt van de lezer. Maar wie doorleest, wordt verrijkt met een verfrissend en hoopvol geluid in deze prestatiemaatschappij.
(Ten Have)
Onbeschikbaarheid
Hartmut Rosa
Met zijn nieuwste boek bewijst socioloog Hartmut Rosa weer eens dat hij eigenlijk ook filosoof is. Hij maakt duidelijk dat we gewend zijn geraakt om alles naar onze hand te kunnen zetten: onze favoriete muziek uit de speakers, temperatuur en licht precies naar onze voorkeuren afgesteld. En ook buiten ons huis maken we de wereld graag beschikbaar: wetenschappelijk kenbaar, juridisch berekenbaar, technisch controleerbaar. Maar een beheerste wereld is een dode wereld, schrijft Rosa. Hij breekt een lans voor ‘resonantie’, een kernbegrip in zijn werk: een diepe verbondenheid met de wereld om je heen, die je voelt als je er een ‘levende relatie’ mee aangaat. Natuur, kunst, een levendig gesprek of een inspirerende lezing kunnen je daarbij helpen. Daarbij gaat het niet zozeer om wat je doet, maar om wat je ervaart. Rosa analyseert de moderne wereld op grondige wijze, waarbij hij laat zien dat verlangens vaak paradoxaal werken: om hetgeen waarnaar je verlangt te krijgen, moet je de teugels juist laten vieren.
(Boom)
meer non-fictie tiplijsten
veel gelezen
-
- Deze dertig non-fictieboeken uit 2024 wil je gelezen hebben
- Winactie: Manon Lescaut
- Drie nieuwe boekentips: De bruidegom was een hond, De apenrots & Memoires van een kip
- Joost Oomen over zijn nieuwe roman: 'Blijkbaar moet een mens eerst aftakelen voor hij dood mag'
- Drie nieuwe boekentips: De burgerbaron, Vier de teugels & De gelukkigste jaren van de mensen