Sandra Voyter is een succesvolle schrijver van autofictie. Ze is intelligent, kil en schaamteloos. Haar eerste boek ging over haar familie, en toen die daar negatief op reageerde belandde dat in boek nummer twee. Maar wanneer Sandra’s man Samuel dood wordt aangetroffen voor hun chalet in de Franse Alpen, merkt Sandra hoe het is om zelf speelbal te zijn in de verhalen van anderen.
Samuels dood kan namelijk maar twee verklaringen hebben: moord of zelfmoord. Van de bovenste verdieping naar beneden geduwd of zelf gesprongen. De politie denkt het eerste, en aangezien alleen Sandra op dat moment aanwezig was, moet zij het wel gedaan hebben. Sandra ontkent, en in de rechtszaak die volgt komen zowel de openbare aanklager als haar advocaat met hun eigen, tegengestelde versies van wat er gebeurd is. Sandra moet – net als haar familieleden destijds – lijdzaam toezien hoe iemand anders bepaalt of zij schuldig is of niet.
Dit is het prikkelende gegeven van de Franse film Anatomy of a Fall van Justine Triet. Deze heerlijk cerebrale mix van rechtbankfilm en familiedrama was een van de beste films op het afgelopen festival van Cannes, en volgens de jury zelfs de beste. Die bekroonde hem met de Gouden Palm, maar dat weten we nog niet wanneer we tijdens het festival praten met Triet en hoofdrolspeler Sandra Hüller.
Toen we de film zagen begon een man naast ons boos naar het scherm te schreeuwen tijdens de scène waarin Sandra vertelt dat Samuel, die ook bezig was met een boek, jaloers was op haar succes. Verbaast die reactie u?
Justine Triet: ‘Interessant. Het is de eerste keer dat ik dat hoor. Ik heb al veel verschillende reacties gehad, met name over Sandra’s schuld of onschuld, maar zelden zo veel agressie richting Sandra. Heel interessant.’
Sandra Hüller: ‘Ja, voor mij is het ook nieuw.’
Triet: ‘Misschien dat die man moeite had met haar manier van zijn en leven in de film. Die vind ik heel modern, maar misschien was dit wat moeilijk te verteren voor die man. Ik weet het niet. Het is ook lastig te beoordelen op basis van zo’n anekdote.’