Om de indruk te wekken dat zijn film Rope (1948) in één onafgebroken shot was opgenomen, moest Alfred Hitchcock nog elf lange takes gebruiken en die zo onopvallend mogelijk aan elkaar monteren. Op een enkele filmrol paste destijds namelijk niet meer dan tien minuten beeld. Pas sinds de komst van de digitale camera, nu zo’n twintig jaar geleden, is het echt goed mogelijk om een anderhalf à twee uur durende ‘one-shotfilm’ op te nemen.
Nou ja, in theorie dan. Praktisch is zo’n klus welhaast onmogelijk uit te voeren. Vooraf moet alles minutieus worden uitgedacht, er zijn eindeloze repetities nodig, en tijdens die ene, allesbeslissende opname kunnen er duizend dingen misgaan. Niet voor niets heeft slechts een handvol regisseurs zich er tot nog toe aan gewaagd, en dan ging het steevast om relatief kleinschalige projecten. Memorabele voorbeelden: Russian Ark (2002), Victoria (2015), Utøya 22. juli (2018).
Binnen het Hollywoodsysteem zou zo’n echte one-shotfilm vermoedelijk nooit groen licht krijgen – veel te riskant. Zo werd het schijnbaar ononderbroken shot uit Oscarwinnaar Birdman (2014) gewoon gemaakt op z’n Hitchcocks: met tientallen geheime plakmomenten. En zelfs veel beroemde ‘long takes’ uit conventionelere Hollywoodfilms (Snake Eyes, Children of Men, Gravity) zijn stiekem opgebouwd uit meerdere shots.