Of het nu gaat om de enorme, door computers gegenereerde reptielenmonsters in de recente Oscarwinnaar Godzilla Minus One (2023), de dubbelgevouwen gebouwen in de droomwerelden uit Inception (2010), of de handdruk tussen JFK en Tom Hanks in Forrest Gump (1994): visuele effecten zijn niet weg te denken uit de hedendaagse cinema.
Om die onmogelijke werelden, wezens, gebeurtenissen of handelingen mogelijk te maken in hun films, halen regisseurs al sinds de begindagen van cinema allerlei trucjes uit. Tegenwoordig gaat dat vaak met behulp van green screens of cgi (computer generated images) – wat zou een Marvelfilm zijn zonder? –, maar toen het medium nog in de kinderschoenen stond waren regisseurs gedwongen creatievere manieren te vinden voor het verbeelden van hun fantasieën.
Beroemde grensverleggers op dit gebied waren Georges Méliès (1861-1938) en Fritz Lang (1890-1976), filmpioniers die al vroeg doorhadden waartoe het in hun tijd nog jonge medium allemaal in staat was. Vele beelden uit hun vernieuwende sciencefictionfilms, zoals dat van een raket die crasht in het oog van de maan in Le voyage dans la lune (1902), of de robotvrouw in Metropolis (1927), staan gegrift in het collectieve geheugen, en inspireerden generaties filmmakers.
De film die algemeen beschouwd wordt als de eerste waarin visuele effecten werden gebruikt is het nog geen minuut durende The Execution of Mary, Queen of Scots (1895, te zien op YouTube). Om de beroemde onthoofding van de Schotse koningin geloofwaardig op beeld te krijgen, gebruikte de Amerikaanse regisseur Alfred Clark (1873-1950) een slim en sindsdien veelgebruikt trucje: de zogenoemde stop trick, waarbij de camera tijdelijk stopt met filmen, iets of iemand wordt toegevoegd aan of weggehaald uit het frame, en de opnames vervolgens weer verdergaan. In het geval van Clarks film werden op het moment dat de bijl Mary’s nek zou raken de opnames stilgelegd, en werd de actrice die haar speelde vervangen door een pop.
Visuele effecten werden dus al gecreëerd op de set, maar tegenwoordig worden ze veel vaker pas toegevoegd nadat de film is opgenomen, vertelt Didier Konings in de nieuwe aflevering van VPRO Cinema Extra, het programma dat steeds een ander aspect van het filmmaken behandelt. De jonge Nederlandse maker studeerde in de richting Visual Effects aan de Filmacademie en verkaste vervolgens naar Hollywood, waar hij als concept artist onder meer meewerkte aan Wonder Woman (2017), Tomb Raider (2018), X-Men: Dark Phoenix (2019) en de serie Stranger Things (2016). Dit jaar debuteerde Konings als regisseur met de folkhorrorfilm Witte wieven, waarvoor hij ook de visuele effecten verzorgde. ‘In post-productie komen de computers eraan te pas en worden er dingen toegevoegd aan wat er tijdens de draaiperiode is opgenomen’, vertelt Konings in de aflevering. ‘Dan komt de magie in de film.’
Naast Konings spreekt filmjournalist en presentator Noa Johannes ook met Leon van Rooij, de directeur van Playgrounds, een festivalorganisatie die zich richt op het stimuleren van vernieuwende ontwikkelingen in de wereld van visuele effecten.