Op de Bradford Movie Makers-filmclub ben je tenminste iemand. ‘Niet alleen maar Joe, maar Joe de filmmaker.’

In 1996, precies honderd jaar na de eerste officiële filmvoorstelling, schreef de Amerikaanse filosoof Susan Sontag in The New York Times een beroemd geworden essay met de omineuze titel: The Decay of Cinema. Daarin betoogt ze dat de cinema, waarin de filmindustrie steeds belangrijker werd dan de filmkunst, in verval is. Haar conclusie: ‘Als de filmliefde dood is, dan zijn films dat ook.’

Deze uitspraak is het startpunt van de charmante Britse documentaire A Bunch of Amateurs (2022) van Kim Hopkins. Want voor de vaak hoogbejaarde leden van de Bradford Movie Makers-filmclub is de filmliefde zeker niet dood. Wel is hun clubhuis – waar de amateurs zich met hun zelfgemaakte filmpjes vermaken – al jaren in verval. Het dak lekt, de buurt stort grofvuil in de achtertuin, en ze lopen vijf jaar achter met de huur.

Maar Harry, Colin en Joe en hun handvol filmvrienden blijven trouw komen. Ook, zo laat de documentaire fijntjes zien, omdat er thuis weinig wacht. De vrouwen van tachtigers Harry en Colin zijn chronisch ziek en bedlegerig, en Joe heeft verder niemand. Op de filmclub kan je samen een kopje theedrinken en is Joe tenminste iemand. ‘Niet alleen maar Joe, maar Joe de filmmaker.’

Harry als Superman

Veertiger Phil – een van de weinige ‘jonkies’ op de club en maker van het filmpje De behekste raap (geen spelfout, het gaat om de knolgroente) – formuleert het nog iets dramatischer: ‘Misschien is het maken van een korte film niet erg belangrijk in het grote geheel, maar als ik dat opgeef, wat is dan de reden van mijn bestaan?’

Het goede van documentairemaker Hopkins is dat ze de leden van de filmclub nooit te kijk zet, maar altijd serieus blijft nemen. Waardoor uitspraken als die van Phil eerder emotioneren dan amuseren.    

Uiteindelijk lopen er twee rode draden door A Bunch of Amateurs. De eerste is of Harry erin slaagt een scène uit de door hem geliefde musical Oklahoma! na te spelen. Een hele toer, omdat die scène moet plaatsvinden op een paard en de tachtigjarige Harry nog nooit van zijn leven op zo’n beest gezeten heeft.

De tweede is of de Bradford Movie Makers – opgericht in 1932 en daarmee een van de oudste filmclubs ter wereld – hun negentigjarige bestaan zullen halen. Want bovenop alle financiële problemen hebben ze vanaf 2020 ook ineens rekening te houden met corona. Zeer tot ongenoegen van de leden moet de club zijn deuren sluiten. Maar is dit de nekslag, of biedt corona misschien ook nog onverwachte mogelijkheden?

de nieuwste documentairetips in je mailbox?