‘Maak een tekening van een persoon.’ Je zou verwachten dat een klas vol hoogbegaafde leerlingen die opdracht moeiteloos kan uitvoeren. Maar niets is minder waar. Een derde van de klas klapt volledig dicht en krijgt niets uit de vingers. Anderen gummen driftig de pas getrokken lijntjes weer uit. Ze worstelen met de juiste verhoudingen van het lichaam of de vorm van ogen of hoofd.
Het voorbeeld illustreert wat onderwijsspecialist Sofie van de Waart al wist: hoogbegaafde kinderen zijn niet per se de beste leerlingen van de klas. Ze maken niet altijd de mooiste tekeningen en halen niet altijd de hoogste cijfers. Daardoor is het voor de leerkracht soms moeilijk om hoogbegaafde kinderen te herkennen in de klas, terwijl ze wel tegen allerlei problemen kunnen aanlopen. Motivatieproblemen en onderpresteren bijvoorbeeld, doordat ze niet genoeg uitdaging hebben, zich aanpassen aan het niveau van hun klasgenoten of bang zijn om fouten te maken. Ook kunnen ze gedragsproblemen ontwikkelen en vinden ze soms weinig aansluiting bij leeftijdgenoten doordat ze andere interesses hebben of verder zijn in hun sociale ontwikkeling. Ze zijn vaak perfectionistisch, wat kan leiden tot faalangst. En tot het niet kunnen tekenen van een persoon.