In de 2Doc Mijn vader, Nour en ik (EO) richt regisseur Wiam Al-Zabari (Irak, 1982) zich op het vluchttrauma van zijn familie. Ten tijde van het regime van Saddam Hoessein was Al-Zabari’s vader, Yahya Al-Zabari, cultureel attaché in Parijs, waar hij met zijn vrouw en drie kinderen gouden tijden doormaakte. Totdat hij zich kritisch uitsprak over Hoesseins invasie in Koeweit in 1991. Het gezin kreeg hierna het bevel om terug te keren naar Bagdad, waaraan Al-Zabari, zijn moeder, broer en zusje gevolg gaven. Yahya Al-Zabari nam echter het besluit om te vluchten en belandde in Nederland, waar het gezin in 1993 werd herenigd.
In zijn bijzonder sensitieve documentaire, waarin de filmmaker zijn familieleden een voor een interviewt, introduceert Al-Zabari allereerst zijn zoontje Nour. Die voelt een zwaarte aan die om zijn vader heen hangt. De geschiedenis lijkt zich hierdoor te herhalen: ook de regisseur groeide op met een vader die nimmer praatte over zijn trauma’s, vooral de littekens die Yahya Al-Zabari overhield aan zijn vlucht naar Nederland, waar de voormalig diplomaat werd gereduceerd tot een ‘nummertje’ in een asielzoekerscentrum. Al-Zabari: ‘We kunnen in onze familie overal over praten, maar de drempel om het over die zwaarte te hebben, die we als kinderen thuis in Nederland hebben ervaren, was heel hoog. Het gesprek hierover is er tot op het moment dat ik ging filmen nooit geweest. Achteraf vertelde mijn vader me dat hij zijn best had gedaan om zijn verdriet te verbergen, omdat hij ons er niet mee wilde belasten. Wij voelden dat verdriet desondanks aan en om hem geen pijn te doen, deden wij alsof hem dat lukte. Uit liefde en uit bescherming voor elkaar liepen we als gezin vast.’
De documentaire was eerder dit jaar te zien op het Movies That Matter Festival in Amsterdam. Na de vertoning ontstond er volgens Al-Zabari een rij mensen die met zijn vader wilden praten, vooral vanwege het openhartige gesprek dat Al-Zabari en zijn vader in de film voeren. De regisseur confronteert zijn vader in een schurende doch liefdevolle scène met zijn afwezigheid in Irak (waar zijn gezin tijdens de oorlog moest schuilen voor bommen), met zijn onverwachte vlucht naar Nederland en de onderhuidse spanning die in hun huis hing nadat ze in Nederland waren gearriveerd.
Al-Zabari: ‘Over die scène met mijn vader zeiden veel mensen: ik moet dat gesprek nog met mijn ouder voeren, hoe doe ik dat? En mensen van wie de ouders zijn overleden, zeiden: had ik het ook maar geprobeerd. Voor mijn vader was de filmvertoning ook een mooi moment, omdat hij voor het eerst zijn verhaal met anderen kon delen. Hij heeft er uren staan praten met mensen die zich in hem herkenden, dat heeft hem enorm veel gegeven.’