‘Als in onze maatschappij een blanke om het leven wordt gebracht, is dat niet vanwege zijn huidskleur. Kerwin, die gisteren werd begraven, moest sterven omdat hij zwart was.’ Het is 27 augustus 1983 als televisiepresentator Jaap van Meekeren in AVRO Televizier Magazine kernachtig de moord op de vijftienjarige Kerwin Lucas samenvat. De Antilliaanse jongen, destijds bekend als Kerwin Duinmeijer, werd op 21 augustus door een zestienjarige skinhead doodgestoken in Amsterdam.
In de driedelige documentaireserie Kerwin blikken zijn jongere broer Purly, zijn (pleeg)familie, oud-politierechercheurs, de ambulancebroeder en andere betrokkenen na veertig jaar terug op de fatale gebeurtenis, Kerwins leven en de woelige nasleep van zijn dood. De gebeurtenis kwam te boek te staan als de eerste racistische moord in Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Behalve een reconstructie van de brute aanval op een onschuldige tiener die ongewild een symbool voor racisme werd, toont de serie hoe het verdriet van zijn biologische familie pijnlijk ongezien bleef.
Kerwin Lucas wordt geboren in Willemstad, maar komt na de scheiding van zijn ouders met zijn moeder en broertje Purly in Amsterdam terecht. Daar raakt hij al gauw onafscheidelijk bevriend met zijn buurjongen, Eric Duinmeijer. Het tweetal, door velen Sjors en Sjimmie genoemd, doet alles samen, zo zien we op zorgeloze privé-archiefbeelden: rolschaatsen in het Vondelpark, zomerzwemmen, vakantie vieren. Uiteindelijk trekt Kerwin bij het buurgezin in, met toestemming van zijn moeder. Zij gaat akkoord vanwege de goede band met de familie Duijnmeijer en de gebrekkige ruimte die het gezin thuis zelf heeft.