Spectaculair! Opzienbarend! Als het om verslaggeving van diefstal op hoog niveau gaat – denk prijzige buit, vernuftige werkwijze – zijn de ronkende adjectieven niet van de lucht. True crime spreekt tot de verbeelding, zeker als er geen druppel bloed vloeit, al blijft de ideale misdaad voor de meesten van ons gelukkig een gedachte-experiment. Wat de film Kunstroof van Jorien van Nes, met de veelzeggende Engelse titel The Art of Stealing, meteen fascinerend maakt, is de klungeligheid van de in Rotterdam verzeild geraakte Roemeense kunstdieven. Ze tikken willekeurig ‘museum’ in op Google en bedenken niet eerder dan voor de deur van het Natuurhistorisch Museum dat een skelet van een zeldzaam dood dier misschien toch niet de gedroomde vangst is.
De kraak zelf is evenmin een krachttoer. In elk geval biedt de metalen branddeur van de naastgelegen Kunsthal waardoor ze enige tijd later binnensluipen nauwelijks weerstand. Voormalig meesterdief Octave Durham – ook wel bekend als Okkie, de man die in 2002 twee Van Goghs uit het Van Gogh Museum stal – was er destijds uit pure nieuwsgierigheid poolshoogte gaan nemen. Hij zegt in de film: ‘Weet je wat beter beveiligd is? Gewoon, een kledingwinkel in de stad. Tip de Bruin neem ik altijd maar als voorbeeld. Dat is beter beveiligd dan een museum, echt waar. Die gasten hebben dat gezien, die hebben hun ogen niet geloofd.’