In de documentaire 'Het verraad van Hilversum' onderzoekt programmamaker Alfred Edelstein de houding van de omroepen tijdens WOII.

‘Er bestaan nog steeds velen die van geestelijke rasverschillen niet willen hooren, en eveneens verzet een aantal Joden zich er tegen een aangeboren geestelijk verschil tusschen zichzelf en niet-Joden te erkennen. Zelfs het woord ras hooren ze in dit verband niet graag, maar met een dergelijke overgevoeligheid komen we niet verder in de hoogst ernstige tijden, die wij thans beleven.’

Gelijk maar door de zure appel heen bijten: bovenstaand citaat is afkomstig uit Vrije Geluiden in januari 1939: Vrije Geluiden, de voorloper van de VPRO Gids.

Zeg ‘Tweede Wereldoorlog’ en ‘radio’ en de eerste reactie zal zijn: ‘Radio Oranje’ en ‘verzet’, maar in de documentaire Het verraad van Hilversum waarin bovenstaand citaat is opgenomen, blijkt dat over de radio in oorlogstijd nog een heel ander verhaal te vertellen is. De kro ontsloeg al in oktober 1939 de vijftien Joodse leden van het kro-orkest. Avro-directeur Willem Vogt ontsloeg zijn Joodse medewerkers nog voordat de Duitsers hem daartoe opdracht gaven.

Propagandaminister Gobbels

‘Toen direct na de capitulatie Sonderführer Arthur Freudenberg optrok naar Hilversum om de radio over te nemen, met in zijn gevolg vrachtwagens vol zendapparatuur, want hij rekende op sabotage, werd hij tot zijn verbazing in de Avro-studio allervriendelijkst ontvangen,’ zegt programmamaker Alfred Edelstein. ‘Ze konden diezelfde avond nog met uitzenden beginnen.’

De omroepen continueerden hun amusementsuitzendingen, iets waarvan ook de Duitsers het belang inzagen, brood en spelen immers. Propaganda werd uitgezonden gesandwiched tussen muziekprogramma’s, opdat luisteraars niet zouden uitschakelen.

‘Er was niemand die zei: nou jongens het is mooi geweest, we kappen ermee. Zelfs de Vara niet, die het meest principieel is geweest. Het was meelopen, toegeven, accommoderen en kijken hoe lang we dat kunnen redden: ik denk dat de omroep in postzegelformaat weergeeft wat in de hele samenleving gebeurde.’

Alle aanleiding voor zelfreflectie kortom, maar, zo blijkt uit de film, al maakten omroepen sinds 1945 ontelbare programma’s over de oorlog, over het eigen oorlogsverleden bleef het stil. ‘Ik heb bij de Avro gewerkt, bij het voormalige radiojournaal, dat is opgericht door Gustav Czopp. Czopp werd door Vogt ontslagen, zou in Dachau omkomen, maar op de redactie hing niets wat daaraan herinnerde, het kwam nooit ter sprake. Een serie waarin dat oorlogsverleden voorkwam, werd door de directeur probleemloos gevetood.’

Nog altijd heeft niet iedereen behoefte aandacht te besteden aan dat niet zo fraaie verleden. Avrotros weigerde medewerking aan de uitzending: ‘We kijken liever vooruit.’ De voorzitter van de NPO, Frederique Leeflang, mailde dat het niet paste in haar agenda.

‘Een monument voor al diegenen die bij de omroep werkten en vermoord zijn, dat zou mooi zijn,’ zegt Edelstein, ‘en de omroepen moeten aan de bak, onderzoek laten doen, programma’s gaan maken. Er is nog zoveel uit te zoeken en te vertellen, en ja, zeker, dat geldt ook voor de VPRO.’

Het verraad van Hilversum

woensdag 28 augustus

NPO 2 22.05-23.20

de nieuwste documentairetips in je mailbox?