Op 9 april 2017 sleurt een man de dertienjarige Kiran (niet haar echte naam) tijdens een huwelijksfeest rond middernacht plots mee aan haar arm, weg van het feest, de duisternis in. Aan de oever van een rivier, in een klein dorp in het noordoosten van India, wordt ze meermaals bruut verkracht. De daders zijn drie mannen uit het dorp, onder wie haar eigen neef. ‘Ik vroeg wie haar had verkracht,’ zegt Kirans vader Ranjit, een rijstboer van bescheiden komaf, in de voor een Oscar genomineerde documentaire To Kill a Tiger. ‘Eerst Kapil, toen Langru en daarna Ishwar.’
De openingsscène hakt erin: terwijl Kiran in close-up haar haren invlecht met een feloranje strik vertelt Ranjit, verteerd door schuldgevoel omdat hij zijn dochter niet heeft kunnen beschermen, over de bewuste nacht waarop hij en zijn vrouw eerder van het feest vertrokken om, uren later, hun dochter strompelend te zien thuiskomen. In de weken die volgen zegt Kiran nauwelijks een woord. Wel doet ze aangifte. De politie arresteert de daders, maar Ranjits dorpsgenoten zetten hem onder druk om de aanklacht in te trekken en het probleem ‘intern’ op te lossen met een ‘compromis’: Kiran laten trouwen met een van haar verkrachters. Volgens zowel de mannen als de vrouwen uit het dorp is dit de enige manier om de smet die op Kiran rust te doen verdwijnen en de aangetaste dorpseer te herstellen.