De zoektocht van theatermaker Mathieu Wijdeven begint na een mislukte voorstelling. Hij zou samen met zijn vriendin op een Bollywoodfoodfestival spelen, maar de twee krijgen ruzie met elkaar. Wijdeven zegt de voorstelling af en gaat op zijn kamer zitten mokken. Als hij bij zijn moeder klaagt over het wederzijdse onbegrip tussen hem en zijn vriendin, zegt ze: ‘Twee geesten hoeven niet altijd samen te komen, soms ben je uit ander hout gesneden.’ Wijdeven wil weten waar die mysterieuze wijsheid vandaan komt en zijn moeder vertelt hem dat het een citaat is van zijn betovergrootvader, G.G.T. Rustwijk. Met zijn relatie komt het niet meer goed, maar Mathieu Wijdeven maakt die dag wel kennis met een nieuw familielid – iemand die hem tot op de dag van vandaag fascineert.
Mathieu Wijdeven ontdekte dat zijn betovergrootvader in Paramaribo óók theatermaker was: ruim een eeuw geleden schreef G.G.T. Rustwijk vlammende betogen tegen het Nederlandse bewind. Wijdeven maakte een voorstelling over hem en nu is er ook een podcast. ‘Sommige punten die hij aankaartte, spelen nog steeds’
In de boekenkast van zijn moeder blijkt een hoekje te zijn waar ze haar Surinaamse literatuur bewaart. Wijdeven had de kleurrijke boeken in zijn jonge jaren wel zien staan, maar was zich er niet van bewust dat zijn moeder daar een stuk van haar eigen identiteit bewaarde. In het witte Brabantse dorp Sprang-Capelle waar hij opgroeide, pal naast de Efteling, kreeg hij nauwelijks iets mee van Suriname. De verhalen die zijn moeder vertelde over haar geboorteland, stonden ver af van zijn belevingswereld. Op school hoorde hij verhalen over de heroïsche Europese geschiedenis, terwijl de slavernij werd weggezet als een terechte straf van God.
De mysterieuze tekst van G.G.T. Rustwijk maakt iets wakker in Mathieu Wijdeven. Hij wil meer te weten komen over zijn familiegeschiedenis en vooral over zijn betovergrootvader. Wijdeven gaat op onderzoek uit, benadert familieleden met de vraag of zij Rustwijk kennen. De tekst die zijn moeder uitsprak, kan hij niet meer terugvinden. Wel komt hij bij zijn oudtante een theatertekst tegen: Het waarom beantwoord. De vijf uur durende monoloog werd op 19 juni 1911 door G.G.T. Rustwijk opgevoerd in Thalia, een theater in Paramaribo. Wijdeven is geïntrigeerd en wil meer te weten komen over de opa van zijn oma, met wie hij zijn liefde voor toneel blijkt te delen. En als een theatermaker iets wil vertellen over een andere theatermaker dan kan dat natuurlijk maar op één manier: hij maakt een voorstelling over hem.
Lovende woorden
De pech van Wijdeven is dat zijn première precies in coronatijd valt, waardoor hij maar een paar keer kan spelen, met tussenpozen en hindernissen. Wijdeven besluit zijn verhaal ook in een vorm te gieten die niet gevoelig is voor virussen: een podcast. In de vierdelige serie Een verborgen Surinaamse schat, vanaf deze week te horen in OVT, onderzoekt hij wie G.G.T. Rustwijk was, hoe zijn leven eruitzag en hoe het kan dat hij zo lang nooit van hem gehoord heeft. Ook spreekt Wijdeven met deskundigen die de periode kunnen duiden waarin zijn Surinaamse betovergrootvader leefde.
George Gerhardus Theodorus Rustwijk wordt geboren op 13 december 1862 in Paramaribo. Een halfjaar later wordt de slavernij wettelijk afgeschaft en weer een jaar later overlijdt de moeder van G.G.T. Zijn vader is waarschijnlijk een witte plantagehouder, de zorg voor de peuter wil hij in elk geval niet op zich nemen. Daarom belandt G.G.T. bij de Lutherse kerk, waar hij als wees opgroeit. ‘De eerste krantenartikelen over hem verschijnen wanneer hij jongvolwassen is,’ vertelt Wijdeven. ‘Hij schreef gedichten, speeches. Op die manier heb ik me een beeld kunnen vormen van zijn leven en zijn manier van denken.’ Die artikelen staan bomvol lovende woorden. Het werk van G.G.T. wordt alom de hemel in geprezen. Hoe kan het dan dat Wijdeven, net als de rest van Nederland, nog nooit van deze kunstenaar heeft gehoord? Misschien wel omdat hij zijn tijd ver vooruit was, zegt hoogleraar Nederlands-Caraïbische Letteren Michiel van Kempen in de podcast. Omdat hij als Surinamer niet bang was om zich uit te spreken tegen het Nederlandse bewind, dat nauwelijks iets deed aan de misstanden in het land.
Revolutionair
In een speech die Wijdeven bij zijn oudtante ontdekt, benadrukt Rustwijk al dat de afschaffing van de slavernij eigenlijk pas tien jaar later plaatsvond. Tussen 1863 en 1873 waren slaafgemaakten weliswaar officieel vrij, maar werden ze wel gedwongen om op de plantages te blijven werken. En Rustwijk stelt in diezelfde speech dat de afschaffing van de slavernij een nationale herdenkingsdag moet worden: ‘Ik roep u op en nodig u allen uit als één! Uw kolonie wil een feest voor de zoons en dochters van 1863!’ In die tijd, waarin mensen zich soms schaamden voor hun donkere huidskleur, was dat revolutionair. En de tekst blijft actueel: nog altijd voeren mensen actie om de tien vergeten jaren van de slavernij bekend te maken.
Ook benoemt Rustwijk de moeizame band tussen Suriname en Nederland. Tijdens zijn reizen door de regio ziet hij dat buurlanden na de afschaffing van de slavernij steeds welvarender worden. Suriname, dat onder Nederlands bewind staat, blijft achter. Zo is de gezondheidszorg slecht, waardoor de kindersterfte torenhoog is. Wijdeven: ‘Nederland stond erom bekend dat het slecht omging met de overzeese gebieden. Mijn betovergrootvader vond dat Suriname bestuurd moest worden door de mensen die zelf in het land wonen.’
Ook zorgt Rustwijk voor een grote verandering in het theater. ‘Hij maakte voorstellingen met kinderen,’ vertelt Wijdeven. ‘Dat lijkt heel onschuldig, maar het was wel de eerste keer dat er kinderen van kleur op het podium van theater Thalia in Paramaribo stonden en dat hun gekleurde ouders op de stoelen zaten. Voorheen kwamen er alleen maar witte mensen.’
Boeven en rovers
In zijn podcast duidt Mathieu Wijdeven samen met verschillende experts de periode waarin zijn betovergrootvader leefde, net na de afschaffing van de slavernij. Want de slavernij was dan officieel op 1 juli 1863 beëindigd, de mentaliteitsverandering ging niet zo snel. ‘De macht lag nog heel sterk bij de Nederlanders die bezig waren geld te verdienen met Suriname.’
G.G.T. Rustwijk laat in zijn vijf uur durende voorstelling een tekening zien van een monster met vele tentakels. Op elke tentakel staat een probleem geschreven dat volgens hem speelde. Wijdeven: ‘Er staan dingen op als rassenverdeeldheid, intimidatie, verkeerd beleid, slechte woningen voor het volk. Hij wijst niet één verantwoordelijke aan, de problemen sijpelen door de hele samenleving en zijn diepgeworteld. Sommige punten die G.G.T. toen aankaartte, spelen nu nog steeds. De tentakels zijn door de tijd blijven groeien.’
Die doorwerking zie je bijvoorbeeld in economische ongelijkheid, stelt Wijdeven. ‘De slavenhouders werden financieel gecompenseerd na de afschaffing van de slavernij. De slaafgemaakten werden juist aan hun lot overgelaten. Ze waren vrij, maar het was haast onmogelijk om een stukje land te krijgen en daar een bestaan op te bouwen. De Nederlanders pasten een verdeel-en-heerspolitiek toe. Zo’n ongelijke start kun je niet meer goedmaken.’
Ook in de verhalen die werden verteld over de slavernijgeschiedenis is de westerse blik dominant, ziet Mathieu Wijdeven. ‘De marrons, dat zijn slaafgemaakten die verzet hebben gepleegd en van de plantages zijn gevlucht, werden lange tijd afgeschilderd als boeven en rovers, terwijl ze iets heel dappers hebben gedaan.’ Met zijn podcast hoopt Wijdeven de blik van de luisteraar een beetje te kantelen. ‘Die verandering merk ik nu bij mezelf, ook ik ben opgegroeid met een westerse kijk op de geschiedenis, maar nu mijn ogen eenmaal geopend zijn kan ik ze niet meer sluiten. Waarom zijn we zo trots op onze handelsgeschiedenis, maar is het zo moeilijk om te erkennen dat het slavernijverleden doorwerkt in het heden?’