Elke week tipt de VPRO Boekengids drie nieuwe boeken, van Nederlandse romans tot internationale pareltjes en van klassiekers tot non-fictie en dichtbundels. Met deze week nieuwe boeken van Wolfgang Struck, Sanneke van Hassel, Gabriel García Márquez en Marieke Hendriksen.

Wolfgang Struck
Flessenpost

Flessenpost werd lang geassocieerd met drenkelingen op onbewoonde eilanden of laatste levenstekens vanaf een zinkend schip. Dramatische boodschappen langs raadselachtige routes van overzee. Romantisch gegeven, voer voor speculatie en literaire fictie. Geofysicus en poolvorser Georg Neumayer pakte het echter systematisch aan en stuurde flessen de oceaan op met daarin vragenformuliertjes met het verzoek die ingevuld te retourneren naar het maritieme instituut in Hamburg waarvan hij directeur was. Het eerste gedocumenteerde geval stamt uit 1796. Het resultaat van zijn voor die tijd zo wetenschappelijk mogelijk uitgevoerde experiment, zo’n zeshonderd terugmeldingen, bleef daar in vier albums bewaard en droeg bij aan de kennis van zeestromingen. Wolfgang Struck bestudeerde nauwgezet alles rond het thema en schreef Flessenpost (Thomas Rap). Intrigerend.

(Maarten van Bracht)

Sanneke van Hassel
Milde klachten

In het openingsverhaal begint een typische roze-schrift-studente een dagboek over de bizarre tijd waarin ze belandde. ‘Omdat ik later anders vast denk dat het niet gebeurd is.’ Haar relaas speelt, net als de complete verhalenbundel Milde klachten (De Bezige Bij) van Sanneke van Hassel, uiteraard in coronatijd, met alle herkenbaar surrealistische taferelen van dien. Maar hoe vers lockdownblues, ‘Afstand!’ of de frictie tussen rekkelijken, preciezen en onversneden wappies ons ook in het geheugen liggen, ze worden hier wel bijzonder trefzeker geschetst. Wanneer voornoemde studente liefdescontact denkt te maken met een schíjnbaar flierefluiterige huisgenoot, bijvoorbeeld, en elders in een hoogwerker haar zieke opa bezoekt. Of, tragikomisch hoogtepuntje, in die op een (cavia)ramp uitdraaiende 1 april-viering binnen het gezin Vuursteen.

(Dirk-Jan Arensman)

Gabriel García Márquez
In augustus zien we elkaar

Zelf vond de dementerende Gabriel García Márquez (1927-2014) dat zijn laatste schrijfpoging vernietigd moest worden. Zijn zoons besloten anders. En al is de kleine roman In augustus zien we elkaar (Meulenhoff) geen groots meesterwerk, een charmante postume parabel over de liefde én de ondoorgrondelijkheid van ouders is het beslist. Vertelster Ana Magdalena Bach reist jaarlijks op 16 augustus naar een Caribisch eiland om bloemen op haar moeders graf te leggen en een onenightstand te beleven, dat laatste met nogal wisselend succes. Een verpletterend eenvoudige plot, maar ook in zijn nevelige nadagen wekte Márquez nieuwsgierigheid naar elke volgende, vaak kluchtige episode. En de vraag waarom haar moeder op dat eiland begraven werd, levert een behoorlijk bevredigende finale verrassingsonthulling op.

(Dirk-Jan Arensman)

Marieke Hendriksen
Het grote dropboek

In het jaar 2000 produceerde de Duitse snoepfabrikant Haribo nog honderd kilometer trekdrop per week. Enkele meters daarvan werden door chefkok Pierre Wind verwerkt in brood, zout en ijs. Maar in 2020 stopte Haribo tot veler verdriet met de productie. Die was niet meer rendabel omdat trekdrop alleen in Nederland werd gegeten. Niet voor niets zijn wij ‘het meest droplustige land op aarde’. Tachtig procent van de Nederlanders eet weleens drop, aldus wetenschapshistoricus Marieke Hendriksen in Het grote dropboek (Just Publishers). Hendriksen laat zien hoe door apothekers gefabriceerde medicinale zoethoutkoekjes (‘seer aangenaem van smaek’) zich door de eeuwen heen ontwikkelden tot onze kokindjes, en legt uit hoe drop dankzij ‘vererfgoedisering en folklorisering’ inmiddels als iets typisch Nederlands wordt beschouwd.

(Katja de Bruin)

de boekengids in je mailbox?