Elke week tipt de VPRO Boekengids een aantal nieuwe boeken, van Nederlandse romans tot internationale pareltjes en van klassiekers tot non-fictie en dichtbundels. Met deze week nieuwe boeken van Józef Wittlin, Makana Eyre en Lars Ramslie.

Józef Wittlin
Mijn Lwów

Charkov, Kiev, Dnipro, Lviv – het zijn al te vertrouwde namen in de krantenkolommen. Hoe zag het leven in deze steden er eigenlijk uit? De Joodse schrijver Józef Wittlin, tijdens de oorlog naar New York gevlucht, zag in 1946 met lede ogen hoe de Poolse stad Lwów, waar hij was opgegroeid, op de conferentie van Jalta werd toegewezen aan de Sovjetrepubliek Oekraïne. Hij besloot zijn herinneringen aan Mijn Lwów (Van Oorschot) te boek te stellen. In fraai meanderende zinnen reconstrueert hij de stad van zijn jeugd, de gebouwen, de bewoners, de misdadigers, de kathedralen, de standbeelden, de dichters, de café’s, de dwazen. Melancholisch maar nergens sentimenteel, want Wittlin besefte dat nostalgie vooral ‘heimwee naar onszelf’ is.

(Thomas van den Bergh)

Makana Eyre
Geheugen, zing

In nazikampen werd ook gezongen en gemusiceerd, gedwongen of heimelijk. Het laatste bood gevangenen onder gruwelijke omstandigheden enige verlichting. In Sachsenhausen vond amateurmuzikant Aleksander Kulisiewicz een mentor in componist en dirigent Martin Rosenberg, alias Rosebery d’Arguto, die een Joods kampkoor oprichtte. Toen Rosebery naar Auschwitz werd afgevoerd, vroeg hij Kulisiewicz de muzikale erfenis van de kampen veilig te stellen. Deze componeerde ook zelf en leerde honderden liederen van anderen van buiten, ‘het enige bewijs van een geleefd leven’. Hij overleefde ternauwernood en dicteerde honderden pagina’s aan een verpleegster met een typemachine en legde later een enorm archief aan. Missie volbracht. In zijn ontstellende relaas Geheugen, zing (Thomas Rap) richt journalist Makana Eyre een monument op voor Kulisiewicz.

(Maarten van Bracht)

Lars Ramslie
De berg, het meer, het geweer

Het was 1983 toen verteller Lars (9), een zomervakantie doorbracht aan de Noorse westkust, op de familieboerderij van zijn (ver)vreemde vader. Een man, getekend door een auto-ongeluk en verslavingen, die hem op een ochtend meenam een nabijgelegen berg op; beiden gewapend met een geweer, en met een doel dat alleen de vader (misschien) kende. Decennia later kijkt het jongetje van toen in Lars Ramslies De berg, het meer, het geweer (Oevers) terug op zijn verdoolde gids in het algemeen (zorgzaam, aardig en belezen. ‘Maar wanneer je dronk werd je iemand anders.’) en op die ene verwarrende tocht in het bijzonder. Een even teder als grimmig verhaal, verteld in soms nevelige geheugenflarden, over ouder en kind, liefde en onvermogen.

(Dirk-Jan Arensman)

de boekengids in je mailbox?