Stel dat je je leven mocht overdoen om een verkeerde keuze te herstellen? In de nieuwe, tegen sciencefiction aanschurkende roman Nog lang geen winter van Peter Terrin krijgt de hoofdpersoon die kans.

Stel… Stel dat er van de ene op de andere dag een astronomisch geldbedrag op je bankrekening verscheen. Stel je voor wat dat met je zou doen, hoe dat zou voelen. Het overkomt de hoofdpersoon in Nog lang geen winter, de nieuwe, elfde roman van Peter Terrin, gelauwerd Vlaams auteur. Het is zo’n exorbitant bedrag dat deze Simon de eerste dagen telkens weer zijn saldo checkt. ‘De volgende morgen zag ik het vreemde getal opnieuw. Vreemd omdat het vanwege de vele nullen zo opviel tussen de andere, banale getallen op mijn rekening.’

Terrin is een auteur met een groot voorstellingsvermogen. Veel van zijn boeken hebben zo’n ‘stel…’-vertrekpunt. Stel dat je plotseling, van het ene op het andere moment de deur achter je dichttrekt en je gezin achterlaat (zoals de vrouwelijke hoofdpersoon Patricia doet in de gelijknamige roman). Stel dat de geest van een overleden schrijver weer tot leven gewekt kan worden via een futuristische techniek (De gebeurtenis). Stel dat je een enorm succesvol leven leidde (Post mortem). Stel dat je jezelf opsloot in je appartement om je zoontje te beschermen tegen de boze buitenwereld (Blanco).

Het is alsof Terrin zichzelf als schrijver een opdracht geeft, met dergelijke ‘wat als’-gedachte-experimenten. Alsof zijn romans schrijflaboratoria zijn waarin de personages aan uiteenlopende proeven worden onderworpen. Hierbij durft Terrin de grenzen van de verbeelding op te zoeken en schurkt hij af en toe tegen de sciencefiction aan. Zo sluit hij in de roman De bewaker twee mannen, in dienst van ‘de organisatie’, op in de garage van een luxe wooncomplex, als de laatste overlevenden na een wereldwijde ramp. Nog lang geen winter speelt zich af in de nabije toekomst, als president Trump vermoord is en er in de Zuidelijke VS een burgeroorlog afspeelt. Intussen hebben drie astronauten een geheimzinnige monoliet ontdekt, wat een van hen noodlottig wordt.

Het is de perfecte scifi-scène, gesitueerd in een morsige kamer met een knipperend, kaal peertje

Maar dat alles lijkt slechts een dreigend decor bij het verhaal van Simon. Als diens eerste verbijstering over het onbekende geldbedrag wat gezakt is, besluit hij de bijbehorende cijfercode in te toetsen in de chat-functie van zijn bank. Plotseling wordt zijn computerscherm zwart en ontwikkelt zich een mysterieus gesprek met een onbekende ander. Die leidt hem naar een verlaten pand, ergens in een desolate buurt in een (naamloze) stad, waar hij wordt opgewacht door een verlopen heerschap met deukhoed. Die vertelt Simon dat hij op reis is gegaan vanuit een parallelle wereld om te zien wat er met hem gebeurd was als hij anders had gehandeld, op een of ander cruciaal moment in zijn verleden. Door een storing in het systeem bij Quantum Entertainment, ‘gespecialiseerd in alternatieve belevingsvakanties’, is hij vervolgens te lang in deze wereld blijven steken. De man biedt Simon de mogelijkheid om terug te keren. Maar wil Simon terug naar een wereld waar hij geen weet van heeft?

Het is de perfecte scifi-scène, gesitueerd in een morsige kamer met een knipperend, kaal peertje en vochtplekken in het behang, à la Blade Runner of The Matrix. Terrin speelt bewust met dit soort Hollywood-clichés. Als Simon de man met de hoed voor het eerst ziet staan, eenzaam rokend, geleund tegen een lantaarnpaal, staat er: ‘Ik waande me op de filmset van een Amerikaanse detective uit de jaren vijftig.’ En als de man vervolgens aan Simon vraagt: ‘Ben jij Simon?’, stelt die de wedervraag: ‘Ben jij een acteur?’

Solaris

Als motto van deze magnetiserende roman heeft Terrin een citaat gekozen uit de toekomstroman Solaris van Stanisław Lem, ook bekend van de verfilming door eerst Andrej Tarkovski en later Steven Soderbergh: ‘I knew nothing, and I persisted in the faith that the time of cruel miracles was not past.’ Solaris vertelt het verhaal van een man in de rouw over zijn dode geliefde, die de kans krijgt haar terug te zien als zich ergens op een ruimtestation bij de planeet Solaris een replica aandient.

Nog lang geen winter vangt aan met een scène waarin Simon samen met zijn dochter Romy de as van zijn overleden ex-vrouw Carla gaat uitstrooien. Ook deze hoofdpersoon is dus in de rouw, al waren Simon en Carla al enige tijd gescheiden en verliep hun relatie niet bepaald probleemloos. Net als in Solaris krijgt Simon de mogelijkheid voor een herkansing, als hij de stap naar die parallelle wereld durft te zetten.

In de literatuurwetenschap heet zoiets een ‘dubbelgangermotief’. Herhalingen, verdubbelingen en spiegelingen zijn terugkerende elementen in Terrins roman. Simon is fotograaf, wat per definitie een verdubbelaar van de werkelijkheid is. Maar Simon gaat omgekeerd te werk: hij wil de beelden die in zijn hoofd ontstaan, bijvoorbeeld in een droom, in de werkelijkheid ensceneren en vastleggen.

Steeds heeft Simon te kampen met hallucinaties, die nog het meest aan een déjà vu doen denken: alsof hij daar, op die plek al eerder geweest is, alsof hij dat gezicht al eerder gezien heeft. Het ligt voor de hand om hierin glimpen van die andere, parallelle werkelijkheid te zien, al vult Terrin dit niet expliciet in. Hoe leefde Simon daar, in die parallelle wereld, welke beslissing nam hij daar anders dan in deze wereld – dat is de vraag die de lezer voortdrijft.

Opeens vallen bepaalde obsessies van Simon op hun plaats, zoals zijn fascinatie voor een blonde jongen

Beslisboom

Hiermee raakt de schrijver aan een universeel verlangen naar een tweede kans, om oude fouten te kunnen herstellen. Simon heeft inderdaad keuzes gemaakt die hij achteraf betreurde, zo suggereert Terrin. Ieder leven is een keten van kleine en grote beslissingen, een ‘beslisboom’ met één levenspad dat noodzakelijk van geboorte tot dood leidt. Maar stel… Stel nu eens dat je je leven nog eens mocht overdoen? In de fictie van deze roman krijgt Simon die kans een ander, tweede leven te leiden.

Als je wil, kun je hierin ook een poëticaal statement lezen. Want is dat niet ook wat schrijven is, wat kunst voortbrengen is: alternatieve werelden bedenken, met alternatieve uitkomsten. In Terrins roman gebeurt dat in het tweede deel, dat slechts veertien pagina’s telt en waarin hij de contouren schetst van die andere werkelijkheid. Zo had het ook kunnen gaan. Opeens vallen dan bepaalde obsessies van Simon op hun plaats, zoals zijn fascinatie voor een blonde jongen, over wie hij per se een fotoreportage wilde maken, maar waarover zijn assistent zegt dat ze een fremdkörper zijn in Simons oeuvre, ‘zo onherkenbaar dat ze gemaakt leken door een andere fotograaf’.

Ter hoogte van dat prachtige, verstilde laatste deel beseft de lezer dat zo’n herkansing niet alleen winst betekent. Simon lijkt opnieuw in de rouw, aangezien hij ook iets heeft moeten achterlaten.

Dat zou je kunnen beschouwen als de moraal van deze fenomenale roman: leg je neer bij je lot en wees gelukkig met wat je hebt. Want iedere beslissing, iedere keuze voor het een, is per definitie ook een keuze tegen het ander.

Peter Terrin
Nog lang geen winter

(Uitgeverij De Bezige Bij)

Peter Terrin 

Peter Terrin (1868) werd geboren in Tielt, volgde een ingenieursopleiding in Kortrijk, die hij afbrak, en studeerde toegepaste communicatie aan de Hogeschool Gent. Vervolgens had hij verschillende baantjes, zo was hij horecamedewerker en handelsreiziger in tegels. In september 1991, op een hotelkamer in Londen, zo wil het verhaal, las Terrin W.F. Hermans’ De donkere kamer van Damokles en besloot van het ene op het andere moment zijn baan op te zeggen en schrijver te worden. Zeven jaar later verscheen zijn verhalenbundel De code, gevolgd door tien romans en nog een bundel verhalen. In 2012 ontving hij de AKO Literatuurprijs voor de roman Post mortem.

de boekengids in je mailbox?