Het cliché wil dat de carrière van een actrice is afgelopen wanneer ze de veertig nadert, maar bij de Britse Helen Mirren (1945) kwam die toen pas echt goed op gang. Mirren acteert al vanaf midden jaren zestig (op toneel, televisie en in films), maar het grote succes volgde pas in de jaren tachtig en negentig. Dankzij bejubelde rollen in speelfilms als de arthousehit The Cook, the Thief, His Wife & Her Lover (1989), de broeierige thriller The Comfort of Strangers (1990) en het tragikomische historische drama The Madness of King George (1994). En vooral dankzij haar weergaloze rol als inspecteur Jane Tennison in de politieserie Prime Suspect (1991).
Vanaf dat moment is Helen Mirren een actrice met wereldfaam en zal ze elk jaar wel opduiken in een of meer films. Absoluut hoogtepunt is haar rol als de Britse koningin Elizabeth II, die in The Queen (2006) worstelt met de plotselinge dood van prinses Diane. Een rol die Dame Helen – in 2003 is ze al geridderd voor haar ‘services to drama’ – haar eerste (en vooralsnog enige) Oscar zal opleveren.
Dat Mirren vaak vorstelijke personages speelt lijkt geen toeval. Ze is immers zelf van adellijke afkomst. Geboren als Helen Lydia Mironoff en kleindochter van een Russische edelman die in 1915, vlak voor de Russische Revolutie, naar Londen was uitgeweken. In Londen groeiden de Mironoffs – vanaf 1950 met de verengelste achternaam Mirren – op in relatieve armoede. Wellicht dat Helen toen haar een beetje spottende no-nonsensehouding heeft ontwikkeld, wat de spannende combinatie opleverde van een actrice die zowel koninklijk als koket kan overkomen. Zo spannend blijkbaar, dat mannenblad Esquire haar in 2010 uitriep tot ‘sexiest woman alive’. Mirren was toen 65 jaar oud.