Speel je net niet het juiste ritme? Duik weg, want jazzdocent Terence Fletcher zal uit razernij iets naar je hoofd gooien. Vloeien er tranen? Slik ze in, want hij zal ze belachelijk maken. De filosofie van de muziekleraar uit de film Whiplash (2014) luidt: liever tien talenten geknakt, dan één genie gemist. Het drama speelt zich bijna geheel af in het met donker mahoniehout beklede leslokaal van een prestigieus conservatorium in New York, en is doorspekt met close-ups van Fletchers zwetende en soms zelfs bloedende pupil Andrew. Wie muzikaal genot wil beleven, moet fysieke pijn lijden, lijkt de boodschap. Dat Andrews eigen vader zachtaardig en begripvol is, maar zijn schrijversambitie nooit waarmaakte, lijkt veelzeggend. Al rekt docent Fletcher de grens onverantwoord ver op, er is altijd iets van dwang nodig om talent de sterren van de hemel te laten spelen, toch?
De lessituatie in lokaal 205 van de Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg is anders. Op de eerste plaats omdat het begeleiden van musicalstudenten iets anders vraagt dan het opleiden van musici. ‘Zij zingen en acteren – tegelijkertijd. Twee totaal verschillende vaardigheden,’ horen we in de inleiding van de documentaire Lokaal 205 (Paul Cohen, 2023). ‘Het is zoiets als voetballend een wiskundesom oplossen.’ En dan draait het in theater ook nog eens om de moeilijkste sommen des levens, meent docent Marc Krone. ‘Het gaat altijd over mensen in waanzinnig ingewikkelde situaties: huwelijksproblemen, oorlog, intimidatie, seksuele dingen, wat dan ook. Dat moet ik ze leren, want ze willen straks ster worden. Zíj́ willen de hoofdrol hebben.’
Zelf was Krone ooit de ‘allerbangste, matigste acteur die er was’, vertelt hij in de documentaire. Totdat hij drie jaar lang werd opgeleid door de Amerikaanse toneellegende Stella Adler. Zij leerde hem de dieptes van zijn ziel te onderzoeken, om zo zijn rollen tot leven te brengen. ‘Als je dan het podium opstapte, keek ze je zo vorsend aan. Ik heb zoveel angsten uitgestaan. Ik heb zo verschrikkelijk veel moeten leren, the hard way.’ Lokaal 205 laat zien hoe Krone die opgedane kennis en ervaring inzet om zijn studenten zo goed mogelijk klaar te stomen voor de wereldtop.
Net als Fletcher gaat Krone tot het uiterste. Hij schudt aan de lijven van zijn leerlingen, hij sjort en bokst, hult ze in idiote kostuums. Niet om te pijnigen of te beheersen, maar om ze boven zichzelf te laten uitstijgen. Er vloeien tranen, ook in lokaal 205. Ze worden niet ingeslikt. ‘Dít is wat jij moet delen met het publiek, lieve man,’ zegt Krone tegen zijn pupil. ‘Daarmee geef jij ze het gevoel dat ook zij kwetsbaar mogen zijn.’