In de documentaire Geluif in ’t goeje zien we de aanloop naar een van de grootste openluchttheatervoorstellingen van ons land – in een Limburgs kerkdorpje.

Sinds 1736 kent het Limburgse kerkdorpje Beesel een bijzondere traditie: iedere zeven jaar vindt er een grootschalige amateurtoneelopvoering van het draaksteken plaats. Een stuk over de oeroude strijd tussen goed en kwaad dat geïnspireerd is op de legende van Sint-Joris, die het monster zou hebben gedood. In de hernieuwde editie uit 2023, die met zes voorstellingen 15 duizend bezoekers trok, lijkt dit keer niet de draak het meest angstaanjagende, maar eerder het kwaad dat in de mens zit – in het bijzonder die van een koning die zich onaantastbaar waant.

In het fraaie Geluif in ’t goeje (NTR), een documentaire van Suzanne Raes, zien we hoe dit vuurspuwende wezen het pittoreske Beesel in zijn grip heeft. Wanneer je het dorp nadert, verschijnt er een grote stalen draak langs de weg. In het dorp duikt hij in kleiner formaat op in voortuinen en op gevels. Raes, die eerder de documentaires Dicht bij Vermeer en het prijswinnende De tegenprestatie (over de Rotterdamse sociale dienst) maakte, vertelt aan de telefoon dat ze via een fascinatie van haar kinderen geïntrigeerd is geraakt door drakenverhalen van over de hele wereld. Momenteel draait er zelfs nog een documentaire van haar in de bioscoop over een excentrieke Engelse familie die haar fascinatie deelt: Where Dragons Live.

‘Toen ik een keer in Duitsland een Drachenstich bezocht, kwam ik erachter dat er iets soortgelijks in Limburg plaatsvindt, wat duizenden bezoekers trekt,’ zegt Raes. ‘En van de 2500 bewoners in Beesel doen er maar liefst 800 vrijwilligers mee. Maar in onze landelijke media hoor je hier niets over. Toen ik het dorp voor het eerst bezocht, werd ik heel enthousiast ontvangen, omdat mensen ook dachten: dan kunnen we eindelijk eens ons verhaal delen. Ik sprak toen een aantal deelnemers en besefte: dit verhaal gaat vooral over het dorp en de gemeenschap. Want je ziet daar op een kleine schaal terug wat ook in de rest van Nederland zichtbaar is.’

In de film ontvouwen zich langzaam verschillende verhaallijnen, waarin we van dichtbij een aantal deelnemers meemaken. We zijn allereerst getuige van de audities die twee jaar voor de opvoering plaatsvinden, waarbij de drie mannelijke regisseurs zichzelf niet kunnen weerhouden van typecasting voor traditionele rollen als de prinses en de stoere held. Ook volgt Raes een sympathieke ‘drakenbouwer’, die al meerdere malen voor het grootste spektakel zorgde. Raes filmt de makers en toneelspelers ook thuis; de dood, de liefde, mantelzorg en de tweespalt die corona zaaide, komen allemaal voorbij. Maar ook de haast jaloersmakende wijze waarop ze elkaar in Beesel opvangen. Bijvoorbeeld wanneer een acteur een enorme teleurstelling moet verwerken, vlak voordat er gespeeld moet worden.

Raes: ‘Je wordt daar echt gedragen door elkaar. Ik ken genoeg mensen die dat dorpsgevoel benauwend vinden, maar die bekijken het heel erg vanuit een Randstedelijke bubbel. Natuurlijk geef je in een dorp dat individuele op, maar je krijgt er ook iets voor terug, wat zeker bij tegenslag enorm fijn is. Dat maakt dit verhaal daarom in mijn ogen ook een echte kerstfilm.’

Geluif in ’t goeie

donderdag 26 december

NPO 2 21.50-23.30

de nieuwste documentairetips in je mailbox?