Documentairemaker Kelly van Binsbergen wilde een serie maken over geadopteerden in Nederland: hoe werkt het systeem? Waar lopen geadopteerde volwassenen tegenaan? Ze had niet voorzien dat het maakproces haar zelfbeeld volledig zou kantelen.
Als meisje van anderhalf kwam Van Binsbergen van China naar Nederland. Ze groeide op in het Zeeuwse dorpje Sluis, boven de seksshop waar haar ouders werkten. Nooit stelde ze vragen bij haar adoptie: ze was te vondeling gelegd als gevolg van de Chinese eenkindpolitiek, was haar rotsvaste overtuiging. ‘Bovendien,’ vertelt Van Binsbergen, ‘is het best lastig om als geadopteerde kritisch te zijn over je adoptie, want dan ben je automatisch kritisch over je eigen ouders. Mijn ouders hebben er zeventien jaar voor geknokt om papa en mama te worden. Hoe kun je daar nu kritisch naar kijken?’
Toch doet ze dat. In de eerste aflevering van het vierluik De afhaalchinees (Omroep Zwart) onderzoekt Kelly van Binsbergen het adoptieproces. Aankomende adoptie-ouders krijgen weliswaar een cursus die hen moet klaarstomen, maar de documentairemaker vraagt zich af of dat voldoende is: ‘Als het kindje er eenmaal is, moeten ze het zelf uitzoeken. Hoe ga je bijvoorbeeld om met de biculturele achtergrond van je kindje en met racisme? Ik vraag me echt af of ouders daarop voorbereid zijn. Het idee dat er nog steeds zoiets bestaat als racisme is voor veel witte Nederlanders al mind blowing.’ Terwijl dat voor Van Binsbergen de dagelijkse praktijk is. Als kind werd ze regelmatig ‘afhaalchinees’ genoemd, een term die veel Aziaten naar hun hoofd geslingerd kregen. ‘En ook nu speelt het nog. Ik ben dertig en als ik over straat loop word ik nog steeds ge-tjing-tjang-tjongd.’
Er is, stelt Van Binsbergen, weinig aandacht voor de effecten van adoptie op volwassen geadopteerden. Zelf kampt ze al jaren met depressie en gevoelens van eenzaamheid. ‘Ik dacht altijd dat ik raar was. Pas tijdens het maken van deze serie ontdekte ik dat veel adoptiekinderen last hebben van onverklaarbaar verdriet, het gevoel constant te moeten pleasen en niet goed genoeg zijn. Mensen hebben niet door hoeveel impact het heeft om ineens in een andere cultuur terecht te komen. Adoptie is het enige trauma waarvoor je dankbaar moet zijn.’
Van Binsbergen deed tijdens het twee jaar durende maakproces nog een ontdekking: ‘de reden voor mijn adoptie was veel schimmiger en complexer dan simpelweg de eenkindpolitiek.’ In de derde aflevering diept ze haar adoptiedossier uit. ‘Ik had geen idee wat het spitten in zo’n dossier met je kan doen. Het was een afschuwelijk maakproces. Mijn hele idee van waar ik vandaan kom en waarom ik hier ben, werd overhoop gegooid.’ Ook haar kijk op adoptie veranderde: ‘Ik begon met een gevoel van dankbaarheid dat ik zoveel kansen heb gekregen, daarna werd ik ontzettend boos en verdrietig op het systeem, en nu weet ik het simpelweg niet. Geadopteerd zijn is fokking eenzaam.’