Waarom zou je onsterfelijk willen zijn? Voor Franse schrijver Frédéric Beigbeder kwam het door een belofte aan zijn dochter. Haar oma lag op sterven en ze vroeg hem of hij ook ooit zou doodgaan. En de rest van hun gezin én zijzelf? Hij kon het niet opbrengen om haar de waarheid te vertellen en zei: ‘Vroeger ging inderdaad iedereen dood. Maar jij en ik zullen de eerste generaties zijn die niet hoeven te sterven.’ Belofte maakt schuld en zodoende reisde Beigbeder de wereld af om zich te verdiepen in het ‘transhumanisme’: de wetenschap die zich bezighoudt met het doorbreken van de door de natuur gestelde grenzen van het menselijke bestaan.
Die reis concentreert zich op de Verenigde Staten, want alle transhumanisten die in de Duits/Oostenrijkse documentaire Eternity at Last voorbijkomen zijn Amerikaans. Saillant detail: Jeffrey Epstein, de Wall street-miljardair die tientallen minderjarige meisjes misbruikte (en zich ophing in zijn cel) was een notoire transhumanist, evenals Telsa-baas Elon Musk.
Beigbeder komt al gauw tot de conclusie dat onsterfelijk (willen) zijn een dure hobby is. Hij geeft het voorbeeld van het Britse meisje Layla Richards, dat binnen een week zou sterven aan leukemie, maar gered werd door experimentele gentherapie. De kosten: een miljoen euro.
De rijke Amerikanen die zich laten volspuiten met genetisch gemanipuleerde cellen en hun zieke hond laten invriezen hebben iets onheilspellends. En dan zijn er nog de biohackers, die hun lichamen volstoppen met elektronische chips. Gelukkig is daar de diepe stem van Beigbeder die steeds meer tot de kern van het ‘probleem’ komt. En dat is niet doodgaan, maar het verkwanselen van menselijkheid ten faveure van technologie. Smartphones waren daarin de eerste stap, ‘en niemand heeft geprotesteerd’. De oorzaak: leegte. En die vul je niet op met onsterfelijkheid.