Groningen. Is dat niet die onbereikbare noordelijke provincie met al die aardbevingen en problemen bij het aanmeldcentrum voor asielzoekers in Ter Apel? Nou, ja. Althans, voor wie er nooit komt of alleen vluchtig, zoals de meeste landelijke media. Zij kregen ervan langs in het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Aardgaswinning Groningen, dat afgelopen februari verscheen. De nationale media zouden er te lang over hebben gedaan om de ernst van de zaak in te zien, waardoor ook de rest van Nederland en politici niet doorhadden wat er echt speelde.
De makers van de vierdelige documentaireserie De aarde beeft (NTR) trokken zich de kritiek aan. Journalist en presentator Winfried Baijens bracht afgelopen herfst grotendeels door in ‘stad en ommeland’, om met het team van het programma Andere Tijden behalve de bevingsellende ook de geschiedenis en schoonheid van Groningen vast te leggen. De aarde beeft is een op zichzelf staand vervolg op Het water komt, over de Watersnoodramp in Zeeland, waar Baijens vandaan komt. ‘De rode draad van deze reeks is onze verbazing over het feit dat je in zo’n klein land zo veel afstand kunt creëren tussen het zogenaamde westen en provincies die op hooguit tweeënhalf uur afstand liggen, en waar wordt gedacht: wij doen er niet toe.’
Om te begrijpen waar dit sentiment vandaan komt en hoe diep het zit, doken Baijens en collega’s in zes eeuwen Groninger historie. Ze bezochten voormalige herenboeren, landarbeiders en activisten. Ook bekende Groningers als Johan Remkes, Ranomi Kromowidjojo en Jan Mulder komen voorbij, evenals de Groningstalige muzikanten Marlene Bakker en Arnold Veeman, hofleveranciers van de fraaie seriesoundtrack. Fransien Kuiper, uitbater van snackbar Lekker hoor in Delfzijl, blikt terug op de tijd dat ze met met haar vader Geert en tante An het muzikale trio De Tuutjefloiters vormde. Haar bitterzoete conclusie: hun jarennegentighit ‘Wie zakken (We zakken)’, over de bodemverzakkingen, is nog altijd actueel.
De serie heeft Baijens’ zwak voor de provincie definitief bevestigd. ‘Ik heb veel geleerd: hoe divers en bourgondisch de provincie is, met haar weelderige natuur, oude dorpen, festivals en muziek.’ Natuurlijk, al dit moois poetst de ellende niet weg en dat is ook niet de bedoeling. ‘Maar de vele negatieve berichtgeving helpt zo’n streek helemaal niet. Als journalist kun je de dingen niet mooier maken dan ze zijn, maar je kunt wel ook de andere kant laten zien. Ik denk en hoop dat we dat gedaan hebben.’