Nu kun je om met zulke angst om te gaan een psycholoog raadplegen, maar Maas besloot het anders aan te pakken. ‘Je moet de confrontatie aangaan.’ Dus besloot ze waker te worden – maar dan wel een die overdag waakte. ‘Ik heb tijdens dat werk veel mooie kanten gezien van de dood. Het sterfbed hoeft niet altijd kommer en kwel te zijn; er kan ook veel gelachen worden.’
Dat zie je in de documentaire ook bij Janneke, die naast het voeren van serieuze, diepgaande gesprekken ook grapjes maakt met degenen die ze begeleidt. Maar achter Jannekes luchtige houding schuilt misschien ook wel een zekere angst voor het naderende einde.
Bovendien duikt in de documentaire de dood ook op in andere delen van Jannekes leven: haar man is jager. De muren van hun huis hangen – ‘als in een Hitchcockfilm’, aldus Maas – vol met koppen van dieren die hij afgeschoten heeft.
Janneke gaat zo nu en dan mee wanneer haar man zijn geweer richt op een ree, zien we in De nachtwaker. Maas: ‘Terwijl haar man op jacht is naar de dood, zit Janneke ernaast alsof ze ook daar aan het waken is.’ Wanneer haar man de trekker overhaalt, zie je Janneke duidelijk ineenkrimpen. ‘Je kunt je dan afvragen of Janneke verdriet heeft om het beestje waar hij op richt of om de cliënten die ze heeft zien sterven?’
In de documentaire vallen allerlei kleine geluiden op tijdens Jannekes waakdiensten: een zuurstoftank, een druppelende kraan… Zulke geluiden kunnen je ’s nachts meenemen in een roes, merkte Maas. ‘Ze kunnen hypnotiserend werken.’ Maar naarmate de film vordert, wordt het steeds stiller. Dat is hoe de dood ook in zijn werk gaat: ‘Met eerst wat gerochel en een ademhaling die steeds langzamer wordt. En uiteindelijk wordt het doodstil.’
De fascinatie van voor de dood is wel afgenomen, na maar liefst zeven jaar gewerkt te hebben aan deze film. Ze is voorlopig wel even klaar met de dood. ‘Al gaat de film, door het over de dood te hebben, natuurlijk ook over het leven.’