Eerst maar even een misverstand uit de wereld helpen. De Vereniging Rembrandt is er niet alleen om grote musea te helpen die werk van meneer Van Rijn willen aanschaffen. Nee, elk museum kan financiering aanvragen als bijdrage in de aanschafkosten van alle soorten beeldende kunst. Maar als het om een Rembrandt gaat, zoals De Vaandeldrager voor het Rijksmuseum in 2022, krijgt het besluitvormingsproces een extra dimensie en eigen dynamiek. Want dat doek kost 175 miljoen en als de vereniging daar, zeg, vijf procent aan zou bijdragen is het al een rib uit haar lijf. En daar heeft ze er niet zo veel van.
Dat prachtig in beeld gebrachte proces begint met een vertrouwelijk telefoontje van de advocaat van de exorbitant rijke Franse familie Rothschild aan Taco Dibbits, directeur van het Rijksmuseum. Daarin krijgt hij te horen dat De Vaandeldrager op de markt komt, want de Rothschilds zijn aan het opruimen en die grote kist met het beroemde doek neemt wel erg veel ruimte in van de familiekluis in Monaco. Een buitenkans, en om de druk wat op te voeren wordt ook gewag gemaakt van een anonieme rijke Rus die interesse schijnt te hebben. In ieder geval is het spel op de wagen. Wat volgt is een fascinerend diplomatiek en politiek traject waarbij omzichtig Nederland warm gemaakt wordt voor een glorieuze terugkeer huiswaarts van onze Vaandeldrager.
Niet iedereen is even enthousiast over het doek. Critici noemen het ‘een vervelende macho in een carnavalskostuum’ en een werk dat ‘niet bedoeld is als diepgaande emotionele communicatie met een kijker’. Bovendien voelt zo’n grote uitgave in een tijd van flinke bezuinigingen in de kunstsector ook wat ongemakkelijk. En hangen er nog niet genoeg mannen door mannen op de eregalerij van het Rijks? Kan zijn, maar de in 1883 opgerichte 18.000 leden tellende Vereniging maakt haar eigen afwegingen. Terwijl de film de spanning over de komst van de Rembrandt opvoert leren we en passant van alles over het ontstaan van het kunstmecenaat, de uitverkoop van veel pronkstukken uit de Gouden Eeuw, blikken we even binnen bij een Rothschildje en wordt Museum Boijmans Van Beuningen aan een heuse Miró geholpen. En bijna ook nog aan een groot werk van Wim T. Schippers, maar nadat de kunstenaar op de Tefaf omslachtig heeft uitgelegd dat hij het werk niet gaat uitleggen, blijkt het net te zijn verkocht. In haar 140-jarig bestaan was de Vereniging bij ruim 2300 aankopen wel betrokken en een fractie daarvan komt in de aftiteling voorbij. Interessant, want over smaakt valt goed te twisten.