Hebron, na Oost-Jeruzalem de grootste stad op de Westelijke Jordaanoever, had ooit een levendig oud centrum waar je door alle bedrijvigheid van marktkooplui en winkelend publiek nauwelijks een stap kon zetten. Maar sinds de Israëlische militaire bezetting van een deel van de stad en de daaropvolgende veiligheidsmaatregelen is het er doorgaans akelig stil.
De stad bestaat nu uit twee letterlijk gescheiden delen: H1, zo’n 80 procent van het oppervlak, valt onder Palestijns bestuur en herbergt meer dan 200.000 Palestijnse burgers terwijl H2, zo’n 20 procent van het oppervlak, wordt beheerd door Israëlische militairen. Hier wonen iets meer dan duizend Joodse kolonisten en zo’n 40.000 Palestijnen naast elkaar in een ronduit krankzinnige situatie. Centrale straten in H2 zijn niet toegankelijk voor Palestijnen, hun balkons zijn met stalen kooien omgeven en enkele duizenden militairen proberen de orde te handhaven door middel van checkpoints, camera’s, gezichtsherkenningstechnologie, regelmatige huiszoekingen en allerlei andere beperkingen voor Palestijnen.
Hebron is de enige Palestijnse stad waar Joden pal in het centrum wonen en wordt wel gezien als een militaire proeftuin. Het is de Israëlische bezetting in het klein; de in Hebron ontwikkelde methoden worden vaak overgenomen bij de kolonisatie van andere delen van de Westelijke Jordaanoever.
In de documentaire H2: The Occupation Lab (2021) laten filmmakers Idit Avrahami en Noam Sheizaf zien hoe deze situatie heeft kunnen ontstaan. Beide filmmakers hebben persoonlijke banden met Hebron: Sheizaf diende er in het Israëlische leger en Avrahami komt uit een familie die generatieslang in Hebron heeft gewoond. Met archiefbeelden van 1967 tot nu en commentaar van kritische Israëliërs laten ze zien hoe Hebron in een halve eeuw een dystopische transformatie heeft ondergaan. Gebouw voor gebouw, onder enorme spanning en met de ene na de andere geweldsuitbarsting is het ooit levendige stadscentrum verworden tot een zwaar beveiligde spookstad.