De New Yorkse buurt rondom Times Square werd in de jaren zeventig vooral bevolkt door prostituees en drugsverslaafden. Kunstenaar Nan Goldin (1953) woonde in een soort kraakpand in de Bowery, zoals deze beruchte wijk heet. ‘We neukten in de lift en er was veel drugs – speed, cocaïne.’ Ze begon in die tijd foto’s te maken van haar eigen vrienden – meestal (half)naakt, in rommelige kamers, met sigaret en een verloren blik in de ogen. En op een dag liet ze haar foto’s zien aan een curator, die ze mooi vond. Toen ging ze nog een krat vol van zulke foto’s halen. Ze pijpte de taxichauffeur in ruil voor een rit naar de galerie. ‘Dat was mijn entree in de kunstwereld,’ zegt Goldin in de documentaire All the Beauty and the Bloodshed (2022) van Laura Poitras. ‘Ik vond de kunstwereld gebakken lucht,’ aldus Goldin. ‘Times Square was het leven.’ Haar werk werd niet meteen door iedereen gewaardeerd. ‘Goede vrouwelijke kunstenaars bestaan niet, zeiden ze nog in de jaren 1980,’ aldus de kunstenaar.
Tegenwoordig hangt Goldins werk in de beste musea ter wereld – dezelfde musea waar Goldin met haar actiegroep pain vanaf 2018 demonstreert, zo zien we in All the Beauty and the Bloodshed. De acties zijn gericht tegen de banden van die musea met de schatrijke farmaceutenfamilie Sackler, en komen voor Goldin voort uit een persoonlijke ervaring. In 2014 krijgt ze de pijnstiller OxyContin voorgeschreven. Binnen twee dagen raakt ze verslaafd. Al snel gebruikt ze achttien pillen per dag in plaats van de voorgeschreven drie. Ze overleeft een overdosis, kickt af, en richt pain op met andere slachtoffers en nabestaanden.