Het door Winfried Baijens gepresenteerde vierluik Het stof daalt gaat over de geschiedenis van de mijnindustrie in Limburg en de gevolgen van de sluiting van de mijnen.

Winfied Baijens, onder meer presentator van het Journaal, is ook al voor de derde keer op rij het gezicht van tv-series over grensprovincies waar men in de Randstad vaak weinig oog voor heeft. In Het water komt (2023) ging het om Zeeland, waar Baijens – opgegroeid in de Zeeuws-Vlaanderen – de ingrijpende gevolgen van de Watersnoodramp van 1953 en de Deltawerken verkende, en vorig jaar in De aarde beeft om Groningen, waar ongebreidelde gaswinning een schokkende nasleep kreeg.

Dit keer gaat het in Het stof daalt, opnieuw uit de keuken van Andere tijden, om Limburg. In vier afleveringen wordt, vijftig jaar na sluiting van de laatste kolenmijn Oranje-Nassau 1 in Heerlen, de periode waarin het ‘zwarte goud’ uit de Mijnstreek heel Nederland warm hield aanschouwelijk gemaakt, maar ook de schrijnende gevolgen voor de gezondheid van de mijnwerkers (stoflongen!) en de sociaaleconomische misère toen het goedkopere alternatief aardgas zich aandiende en tienduizenden koempels werden ontslagen, zonder dat de door Den Haag beloofde vervangende werkgelegenheid van de grond kwam en economisch herstel lang uitbleef. Het wingewest Zuid-Limburg wist zich na bewezen diensten zwaar de klos. Trots maakte er vaak plaats voor verdriet en schaamte, het mijnverleden werd verdrongen en er is ook maar weinig tastbaars bewaard gebleven. Maar nu een halve eeuw later het stof is neergedaald, groeit daar het besef dat het mijnverleden niet mag worden vergeten.

Kolenmijnen in Limburg 1945

In ‘Sjicht’ (ploegendienst), de eerste aflevering van Het stof daalt, gaat Baijens ondergronds in een kolenmijn in Polen – daar kan dit nog – om aan den lijve te ervaren hoe zwaar en benauwend het werk voor de Limburgse koempels geweest moet zijn. Met twintig man in een lift gaat het pijlsnel naar 700 meter diepte om vervolgens met twee treinen zeven kilometer verderop pas na twee uur de werkplek te bereiken. Ook al is dit een moderne mijn, Baijens vindt het verblijf daar beneden ‘onmenselijk’. Ook Limburg is over grote afstanden letterlijk ondermijnd, met destijds bovengronds enorm uitgestrekte industriecomplexen, zoals op archiefbeelden te zien is. Oud-mijnwerkers vertellen hoe ze voor ze afdaalden hulp van boven vroegen aan beschermheilige Sint-Barbara, hoe ze opgejaagd door mijnopzichters in de hitte en het stof als collectief een opgelegde hoeveelheid kolen moesten delven. In totaal zijn 1500 mijnwerkers verongelukt. Ook bovengronds werd hun leven door mijnbazen en de kerk paternalistisch geregeld en gecontroleerd, zoals de huisvesting in besloten kolonies, de benaming voor mijnwerkersdorpen. Zo moesten ‘Luikse toestanden’ worden voorkomen: verpaupering, criminaliteit, rebellie en socialisme.

Op basis van de scripts van Het stof daalt en eigen research schreven Daan Doesborgh en Olivier Willemsen het boek Limburg, dat besluit met een stevige conclusie: ‘De Nederlandse staat liet Limburg, ondanks vele beloftes, goeddeels in de kou staan.’

Het stof daalt

woensdag 8, 15, 22, 29 januari

NPO 2 22.05-23.05

de nieuwste documentairetips in je mailbox?