Onze samenleving kan de zorg voor ouderen nu al slecht aan: zo staan er 22.000 mensen op de wachtlijst voor een verpleeghuis en de thuiszorg kampt met een enorm personeelstekort. Terwijl de echte grijze golf nog moet komen: in 2040 kent Nederland twee miljoen tachtigplussers. Er moet een Deltaplan Grijs komen, aldus Omroep Max. Met het project De toekomst is grijs probeert de seniorenomroep het onderwerp op de agenda te krijgen: eerder verscheen al een podcast onder die naam, vandaag begint de vierdelige documentaireserie.
Waarom is het tijd om de grijze toekomst onder ogen te zien?
Sigrid Muusse, eindredacteur van de serie: ‘Er komen steeds meer ouderen, en die worden ook nog eens ouder. Kabinet na kabinet heeft daar niet op voorgesorteerd, terwijl er al in de jaren negentig werd gewaarschuwd: jongens, Nederland vergrijst, maak er beleid op! Maar dat is nooit gebeurd en je ziet dat we nu vastlopen. In 2013 zijn alle verzorgingshuizen wegbezuinigd. De boodschap is: blijf zo lang mogelijk thuis wonen. En ouderen willen dat ook – je wil natuurlijk niet op je zestigste naar een instelling. Maar op het moment dat het niet meer gaat is er eigenlijk geen vangnet meer. Wat dat betekent laten we zien in de serie, en dat is niet best. Je denkt bijna: ik hoop dat ik niet oud wordt, als het zo moet.’
Je bent zelf 58. Denk je door deze serie: ik moet gauw vastleggen wat er met me moet gebeuren als ik oud ben?
‘Daar voel ik me dan toch nog te jong voor, wat dat betreft steek ik mijn kop in het zand. Misschien ook omdat mijn ouders niet meer leven. Ik zie bij mijn generatiegenoten wel grote zorgen om hun ouders. Maar het meest schrijnende vind ik wel, en in die zin is deze serie ook een aanklacht, dat er gewoon niet over nagedacht is door de politiek. Niemand had een langetermijnvisie, en nog steeds niet. Het woord ouderen is in de verkiezingscampagnes nauwelijks gevallen.’
Is er ook iets positiefs te zeggen over de vergrijzing?
‘Nou, we hebben in de serie ook een mooi verhaal over de vriendschap tussen jong en oud. De meeste jongeren kennen maar een paar ouderen: hun eigen grootouders of een oude tante, daarna houdt het wel op. Het zijn gescheiden werelden. Dat kun je niemand verwijten, dat is hoe het gaat. Maar eigenlijk zouden jong en oud veel meer met elkaar moeten leven. In de serie portretteren we een bijzondere vriendschap tussen een fotografe van in de tachtig en een jongen van in de twintig. Door de klik die zij met elkaar hebben, is de kijk van die jongen op ouderen totaal veranderd.’