Op het strand van Scheveningen leven bijzondere wezens: mysterieuze plastic geleedpotigen die als kolossale zeebodemdieren over het zand kruipen. Ze worden niet aangedreven door spierkracht, want die hebben ze niet, maar door de wind in hun zeilen. Het zijn de strandbeesten van kunstenaar Theo Jansen, gemaakt van pvc-buizen en tie-wraps. Al sinds hun genese in 1990 zijn zij een begrip in hun habitat en ver daarbuiten. Seizoen na seizoen, steeds wat verder geperfectioneerd, verlaten verschillende ondersoorten hun zeecontainers om bij genoeg wind door hun meester te worden uitgelaten. Voor hun gewervelde medestrandgangers, jong en oud, horen ze er al decennia bij; de ratelende pvc-organismen zijn haast onderdeel geworden van de Scheveningse identiteit.
Door de jaren heen zijn er al zeker zes documentaires en televisie-items over Theo Jansen gemaakt. Filmmakers Zachary Alfred en Nikolay Nikolov voegden daar in 2024 Pipe Dream aan toe – te zien bij Close Up. Waarom nóg een film? Gewoon omdat de beesten blijven fascineren misschien. En omdat het voor de 76-jarige Jansen tijd wordt om vooruit te blikken naar het hiernamaals. Hij heeft de vurige wens dat zijn creaturen na zijn dood autonoom blijven voortbestaan. Wat is dat toch met die drang naar onsterfelijkheid van de homo sapiens in het algemeen en de kunstenaar in het bijzonder?