De baby van José Booij is zes weken oud als ze uit huis wordt geplaatst. Booij herinnert zich het blauwe licht van politieauto’s in haar tuin en de zeker tien agenten die op haar deur bonsden en schreeuwden dat ze open moest doen. Voor ze het wist hadden ze haar baby uit haar armen gepakt. Ze heeft haar de rest van haar leven niet meer gezien.
Booij is drie jaar oud als zij zelf in een pleeggezin terechtkomt. Ze herinnert zich hoe haar jeugdvoogd als uit het niets leek te besluiten dat ze haar biologische vader minder mocht zien. En dat ze zo veel ruzie met haar pleegouders had dat ze ook daar niet meer kon blijven. Na vier pleeggezinnen en een leefgroep weet José het ondanks alles tot arts te schoppen. Ze is tegen de veertig als ze eindelijk haar eerste baby krijgt.
In De verloren zaak van José, een nieuwe podcast van het AD, gaat journalist Carla van der Wal samen met collega Hannah van der Wurff op zoek naar wat er werkelijk met Booij en haar baby is gebeurd. Dat jeugdzorg al decennia met structurele problemen kampt, is iets waar Van der Wal zich als journalist al jaren mee bezighoudt. Kinderen die in ‘het systeem’ zijn opgegroeid, komen er veel te vaak ook als ouder weer mee in aanraking. Dat kan geen toeval zijn.
Tegelijkertijd is er van alles aan de hand met Booij. ‘De geschiedenis herhaalt zich, tot in detail,’ zegt ze geëmotioneerd in een van de talloze geluidsopnames die ze voor haar dochter insprak. ‘Ik hou heel veel van je, wat ze ook allemaal zeggen.’
Maar Booij zegt ook dat jeugdzorg haar baby vermoord heeft, dat de CIA bij haar zaak betrokken moet worden en dat ze er contact over heeft gehad met de toenmalige koningin Beatrix. Raakte Booij verward doordat ze haar baby verloor, of verloor ze haar baby omdat ze verward was?
De verloren zaak van José is niet alleen een zoektocht naar het antwoord op die vraag, maar ook een pijnlijke uiteenzetting van alle verschillende manieren waarop ons jeugdzorgsysteem rammelt. Van der Wal zei in een interview met de podcast VINK: ‘Ik hoop dat dit extreme verhaal ervoor zorgt dat we eindelijk eens gaan kijken naar hoe we omgaan met kwetsbare kinderen wiens ouders niet meer voor ze kunnen zorgen. Zoals het nu gaat, werkt het niet.’