Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →
Guillaume Dasquié over terrorisme
Elke aflevering van In Europa – De geschiedenis op heterdaad betrapt wordt in de VPRO Gids geflankeerd door een interview met een ooggetuige van de recente geschiedenis. Bij aflevering 1 is dit onderzoeksjournalist Guillaume Dasquié, gespecialiseerd in defensiegeheimen en terrorisme. ‘Er werd bezuinigd op eenheden die zich bezighielden met islamitisch terrorisme.’
In het tweede deel van de aflevering vertelt Louis Caprioli, van 1998 tot 2004 chef van de Franse geheime dienst, hoe hij regelmatig de regels overtrad om terrorisme te bestrijden. Daarmee wist hij aanslagen te voorkomen, maar tegen welke prijs? In deel 3 maken we kennis met Fayçal Cheffou, de man uit de Brusselse wijk Molenbeek die ten onrechte voor een terrorist werd aangezien. Zijn verhaal toont de schaduwzijde van een overheid die doorslaat in haar terroristenjacht.
Dasquié: ‘Ik ben in 1999 begonnen met onderzoek naar Al Qaida. Er waren toen nog niet veel mensen die zich met dat onderwerp bezighielden. We kenden elkaar, en ik kende ook de mensen bij de overheid die Al Qaida in de gaten hielden. Toen kwam 9/11 en werden de meeste Al Qaida-specialisten opeens heel stil. De enorme impact van 9/11 zorgde ervoor dat alles wat je over Al Qaida kon zeggen politiek werd. Het betekende ook dat veel politici in Europa en de VS zelfcensuur gingen toepassen en niet meer zeiden wat ze wisten over Al Qaida.’
‘Onder meer dat Al Qaida geen bende criminelen was die afgezonderd in Afghanistan zat, maar een organisatie die onlosmakelijk met bepaalde Saoedische families was verbonden. Wat mij interesseerde was bewijzen verzamelen over de kennis die de geheime diensten, en daarmee dus hun regeringen, hadden van Al Qaida vóór 9/11. Op zekere dag heb ik de hand weten te leggen op vertrouwelijke rapporten, bij elkaar dus 328 pagina’s. Het was de hele synthese van de Franse geheime dienst over het onderwerp Al Qaida van 1998 tot september 2001.’
‘Onder andere dat de Franse inlichtingendienst al wist dat Bin Laden iets met vliegtuigen van plan was. Maar bijvoorbeeld ook dat er vierenhalf miljoen dollar aan Saoedisch geld via de zogenaamde Islamic Relief Organisation naar Al Qaida gevloeid was. Zoals ik al zei: na 9/11 was de gangbare visie op Al Qaida dat het een groep schurken was die in hun grot in Afghanistan zaten. In werkelijkheid had Bin Laden een groot aantal zonen van gegoede Saoedische families verzameld. De Al Qaida-strijders werden door veel Saoedi’s gezien als afstammelingen van de Ikhwan-soldaten, die de Saoedische koning hadden geholpen zijn rijk op te bouwen.
‘Dat denk ik niet. Alle aandacht was destijds gericht op de Balkanoorlog, die ten einde liep. Bij de geheime diensten werd bezuinigd op eenheden die zich bezighielden met islamitisch terrorisme. En men dacht niet dat het om meer dan een kaping zou gaan.’
‘Ja, maar dit was mislukt, en dat geval was ondergesneeuwd geraakt door alle “gewone” kapingen. Bovendien: er vond in die tijd geen grote gebeurtenis plaats op het gebied van de politieke islam. Dat was een van de redenen waarom Al Qaida besloot toe te slaan, om weer vooraan op het toneel te komen. In die tijd was niemand met hen bezig. Die onverschilligheid verklaart denk ik ook waarom men in de risicoanalyses van het gebruik van vliegtuigen voor aanslagen geen rekening hield met alle mogelijke scenario’s.’
‘Bij mijn proces is vastgesteld dat de Franse overheid die geheime documenten niet goed had beschermd, dus het viel mij als journalist niet te verwijten dat ik ze had gebruikt. Daarom ben ik vrijgesproken. Ik heb ook niet ingebroken bij de geheime dienst. Het verbreken van defensiegeheim kan een consequentie zijn van mijn werk, maar het is niet mijn doel. Mijn doel is de internationale politiek te begrijpen en te zien hoe gewapende groepen als Al Qaida en IS precies functioneren. Hoe ze georganiseerd zijn, welke banden ze hebben, hoe ze gefinancierd worden, en wat geheime diensten weten wat het publiek niet weet.’
‘Bijvoorbeeld omdat het debat over terrorismebestrijding de verkeerde kant uitgaat als er te weinig feiten bekend zijn en het gangbare beeld van de werkelijkheid scheef is. Neem de veiligheidskramp waarin we na 9/11 zijn geschoten. Allerlei Europese landen, waaronder Frankrijk, hebben vanaf 2001 nieuwe wetten aangenomen en zijn opgeschoven naar het model van de surveillancemaatschappij. Het grote doel was “het terrorisme” te bestrijden, terwijl de geheime diensten, en dus ook de regeringen, wisten dat het maar om een klein aantal terroristische cellen in Europa ging: zeven of acht van die groepen, onder meer in Toulouse en Molenbeek.
‘Enerzijds om burgers een gevoel van veiligheid te geven. Anderzijds omdat men de rol van religie bij het type terrorisme dat bestreden moest worden, niet wilde benoemen.’
‘Ook dat speelt een rol. Het is kortom belangrijk het hierover te hebben want we leven sinds 9/11 in een wereld die geregeerd wordt door angst en antiterrorismemaatregelen. Die zijn getroffen zonder dat de volksvertegenwoordigers, de media en de kiezers de aard kenden van het probleem dat bestreden moest worden. We zijn beland in een oorlog tegen “terrorisme” in breedste zin van het woord, waarbij rechten en vrijheden van burgers worden geschonden.
‘Salafisme is een ideologie die geweld niet schuwt. Niet alle salafisten gaan over tot daden, zeker niet, maar dat maakt de ideologie nog niet pacifistisch. U wilt pacifistische salafisten onderscheiden van gewelddadige? Dan zeg ik, op het gevaar af dat ik u choqueer: misschien waren er rond 1940 ook pacifistische nazi’s.’
‘Als we Al Qaida beter begrepen hadden, hadden we ook IS beter kunnen bestrijden. Qua kennis lopen we steeds achter. De al te ambigue relaties tussen Al Qaida en Saoedi-Arabië, daar durven we het nu wel over te hebben. Maar de banden tussen IS en bepaalde Saoedische religieuze leiders die zijn opgeleid aan de universiteit van Medina? Daar hoor je nog weinig over, men schroomt toch het daarover te hebben.’
‘Ik weet het niet. Ik heb me er destijds heel kwaad over gemaakt hoe ik behandeld ben. Maar ik ben met de tijd filosofisch geworden. Als ik zie hoe het gaat in Rusland, waar journalisten echt uit de weg worden geruimd, of in landen waar men een journalist het werken onmogelijk maakt – ik denk ook aan Turkije – dan besef ik dat we in Frankrijk toch wel geluk hebben. We kunnen best ver gaan. Maar ook bij ons geldt: het defensiegeheim raakt aan onderwerpen die zo gevoelig liggen dat je werk soms onmogelijk kan worden.’
‘Er zijn elementen die aantonen dat dit zo is, maar meer kan ik er niet over zeggen. De documentaire bevat nieuwe informatie over 9/11.’
In Europa – de geschiedenis op heterdaad betrapt: De piloot die uit de cockpit sprong
NPO 2, zondag 22 december 21.00-22.00 uur