Mark Boog
De cartograaf en de wereld
Een jonge Duitser, cartograaf in spe, reist met wat tekeningen naar het Amsterdam van rond 1650, toen het mekka voor drukkers, uitgevers en kaartenmakers, en vindt emplooi bij meester Blaeu. Ingetogen registreert Paulus het bonte en drukke stadsleven. Zich hier laten gelden wil en kan hij echter alleen als toegewijd cartograaf, die de woelige wereld reduceert tot plattegronden en kaarten, in strakke lijnen. ‘De mensen deugen niet’ vindt Paulus, goed dat de heersende pest er wat opruimt. Hij voelt wél wat voor zijn kamerverhuurster Catharina, die hem als bedpartner toelaat, maar durft haar zijn liefde alleen kenbaar te maken via een getekende omweg, zoals Mark Boog in De cartograaf en de wereld (Cossee) plausibel weet te maken.
(Maarten van Bracht)