‘Het was zo donker op deze vreemde plek,’ spreekt het kunstwerk tot ons in een ietwat enge, onmenselijke stem. Het object heeft meer dan honderd jaar in een museum in Parijs gestaan, al die tijd afgesneden van zijn geboorteland. ‘Alsof ik dood was.’ Maar nu is het moment daar dat het terug mag naar waar het vandaan komt.
In Dahomey volgen we de reis van dit houten standbeeld. De levensgrote beeltenis van koning Ghézo, die vanaf 1818 tot 1859 over Dahomey heerste, wordt zorgvuldig ingepakt om naar het land van herkomst terug te kunnen keren. Samen met 25 andere kunstwerken belanden deze in 1892 door Franse kolonisten geplunderde objecten in een museum in Benin, zoals Dahomey nu heet.
De Frans-Senegalese regisseur Mati Diop maakte eerder de speelfilm Atlantique (2019), een magisch-realistisch verhaal over mensen die vanuit Senegal proberen Europa te bereiken. In de documentaire Dahomey, die afgelopen jaar de Gouden Beer won tijdens het filmfestival in Berlijn, maakt ze opnieuw gebruik van magische elementen. Met poëtische teksten, geschreven door de Haïtiaanse auteur Makenzy Orcel, neemt Diop ons mee in de belevingswereld van roofkunst.