De reis van Amin zal uiteindelijk jaren duren. Hij is elf wanneer hij – illegaal – in Moskou terechtkomt en zal uiteindelijk pas op zijn zestiende Denemarken in mogen. In Flee volgen we die reis, maar wat was uw reis bij het maken van deze film?
‘Ik begreep eindelijk hoeveel impact het op je heeft als je zoiets met je moet meedragen. Tegelijkertijd viel me op hoe vergelijkbaar onze verhalen eigenlijk waren. We zijn ongeveer even oud [Poher Rasmussen is geboren in 1981, red.], we luisterden naar dezelfde muziek en keken naar dezelfde films. Hij volleybalde, ik voetbalde. Maar dan gaan onze levens ineens een totaal andere kant op. Amin zwerft vijf jaar over de wereld voordat hij in mijn Deense dorpje terechtkomt, terwijl ik al die tijd gewoon gevoetbald heb, gewoon kind kon zijn. Ik besefte eens te meer dat ik een thuis heb waar ik me veilig voel. Door de gesprekken met Amin ben ik ook meer naar mijn eigen familiegeschiedenis gaan kijken, want mijn grootmoeder van moeders kant was kind van een vluchteling. Zij was de dochter van Russische Joden die de pogroms ontvluchtten en via de Baltische Zee in Denemarken belandden. Mijn oma is geboren in een hotel in Kopenhagen. Haar ouders vroegen asiel aan in Denemarken, maar de aanvraag werd geweigerd, waarna ze in Berlijn terechtkwamen. Dat was toen niet de beste plek, want al snel kregen ze daar een gele ster opgespeld. Dus ook daar moest ze weer vluchten. En mijn grootvader van moeders kant had het al niet veel beter. Die werd in extreme armoede geboren in Frankrijk. Zijn ouders waren zo arm dat hij op zijn dertiende in zijn eentje naar de Franse koloniën in Afrika werd gestuurd. Ik wil maar zeggen: Flee is ook het verhaal van mijn eigen familie. Het is iets wat iedereen kan overkomen.’