Vorig jaar vierde kunstenaar Klaas Gubbels zijn negentigste verjaardag. Voor Museum Arnhem was dat een mooie aanleiding voor een oeuvretentoonstelling, voor filmmaker Jan Louter om nog één keer een documentaire over Gubbels te maken in aanloop naar de opening. Louter portretteerde Gubbels inmiddels vier keer, Het universum van Klaas Gubbels (AvroTros) incluis. Maar hé, als iemand bewijst dat je sommige dingen nou eenmaal niet vaak genoeg kunt vastleggen, dan is het Gubbels wel.
Zelfs als je Gubbels’ naam niet direct herkent, heb je ongetwijfeld weleens een koffiepot van ’m gezien. Je weet wel, zo’n langgerekte, geabstraheerde kan met een S-vormige tuit eraan vast. Naast de koffiekan – of ketel, zoals Gubbels ‘m zelf noemt – spelen ook tafels, stoelen en kopjes een belangrijke rol in zijn werk. Altijd gereduceerd tot hun meest elementaire vorm, in scherpe houtskoollijnen op doek, als kleurrijk silhouet in linodruk of als sculptuur van hout of metaal.
‘Je zou het misschien niet zeggen,’ zegt de kunstenaar in Het universum van Klaas Gubbels, ‘maar ik ben een enorme mierenneuker.’ De negentigjarige staat in zijn atelier in Arnhem, voor een nieuw doek waarop hij met houtskool een tafel met stoel, ketel en wijnglas heeft getekend. Bedachtzaam bekijkt hij de lijnen op zijn doek. Dat er schijnbaar iets niet klopt lijkt hem te amuseren, zijn gelaatstrekken nog altijd jeugdig ondanks zijn hoge leeftijd.