In ‘JC’ schetst regisseur David Kleijwegt (1965) samen met researcher Steven van der Gaag en editor Thomas Vroege een fascinerend psychologisch portret van Johan Cruijff aan de hand van archiefbeelden. ‘Uitgangspunt van de film is het huwelijk tussen Cruijff en de media.’

Het vereist wel enige arrogantie om te denken nog iets aan de enorme hoeveelheid Cruijff-publicaties te kunnen toevoegen.

David Kleijwegt: ‘Uiteindelijk zijn er helemaal niet zo veel films over Cruijff. Met deze erbij drie. Je hebt Nummer 14 van Maarten de Vos uit 1973, En un momento dado van Ramón Gieling uit 2004 en nu deze. Dit is de meest bescheiden poging tot het maken van een film. Het is niet groots aangezet.’

In jouw film zegt Cruijff over een portret van hem dat ‘de expressie die eruit spreekt laat zien wat hij [de kunstenaar, red] gezocht heeft’. Kortom, weer iemands Cruijff.

‘Ik heb ook een Cruijff gemaakt, ja. Kijk, het uitgangspunt van de film is het huwelijk tussen Cruijff en de media. Daar gaat het over. Hoe wij, media, constant met hem dansen; er zit niet voor niets ballet in. Voor bruikbaar materiaal waren we dan ook vooral afhankelijk van de mensen die juist geen voetbalvragen stelden, zoals Mies Bouwman en Willibrord Frequin, maar ook Barend en Van Dorp. Wat heel wezenlijk is: de opkomst van Cruijff gaat gelijk op met de opkomst van de media.’

‘Ik kan niet zomaar een onderwerp voor een film pakken. Zo’n Cruijff, daar denk ik veertig jaar over na.’

David Kleijwegt
Het aantal media groeit enorm in zijn tijd.

‘Zeker. Als je de archiefbeelden ziet, denk je ook: het is best benauwend om Cruijff te zijn. Constant al die vragen krijgen en daar dan iets op moeten zeggen. Bij alles moet hij een woordje doen. Soms zie je dat hij nog geen antwoord heeft en pas pratende iets bedenkt. Daarom gaan de eerste vragen in de film ook over auto’s. Treedt hij buiten het pantheon van de topsporter en gaat het opeens niet meer over voetbal, maar over iets totaal anders. Vragen die andere sporters niet kregen. Nu is het schering en inslag dat iedereen in talkshows overal een mening over moet hebben, maar dat was het niet. Toen is dat uitgevonden en Cruijff is daar het beste voorbeeld van. Overal iets over moeten zeggen en je daar steeds weer uit zien te redden. Hoe doe je dat? Hij was ontzettend goed in interviews. Gevat en meestal op de goede manier, maar het zijn absoluut geen greatest hits van grappige dingen met Cruijff. We nemen hem wel serieus.’

Johan Cruijff opent een drankenwinkel op Beukenplein Amsterdam, 1969

Zonder commentaar.

‘Ik heb ervoor gekozen om helemaal niets uit te leggen. Er is ook geen voice-over en bijna alleen Cruijff is aan het woord. In bijna al mijn films heb ik wel wat met mythes. En Cruijff is een van de grootste Nederlandse mythes. Mensen zeggen altijd als je wat over een mythe wil beweren dan moet je hem ontmaskeren! De mythe van de man afhalen. Volgens mij is dat een misvatting. Wat je moet doen is de mythe opbouwen en er op een andere manier naar gaan kijken. Dat heb ik geprobeerd. Wat krijg je als je het voetballen weghaalt bij Cruijff? Er zit bijna geen voetbal in JC. Het gaat over een mediapersoonlijkheid en hoe die zich staande houdt. En dat doet hij heel fijn. De camera hield van hem.’

Wat wil je laten zien?

‘Ik hoop dat de kijker voelt of meekrijgt hoe het is of was om Cruijff te zijn. In het begin van zijn loopbaan doet hij nog elk schoolkrantinterview, totdat hij inziet dat hij op die manier geen leven meer overhoudt. Veel te beklemmend. Kijk, normaal als je voor een film gaat nadenken over iemands leven, zoek je waar het drama zit. Bij Cruijff is het drama niet zo groot. Je kunt het gaan hebben over bijvoorbeeld zijn mislukte investeringen in een varkensfokkerij, of zijn vertrek bij Ajax omdat oud-voorzitter Harmsen hem te oud vond. Kan. We hebben besloten om alle kwesties uit de weg te gaan, omdat als je een kwestie gaat vertellen, je die helemaal moet vertellen. Dan wordt dát je film en dat was niet wat ik wilde doen. De omissies zijn evident, maar ik hoop dat de film wel wat anders laat zien, namelijk de medialijn. De toch een tikje schrijnende relatie die hij had met de media, eindigend met de fluwelen revolutie bij Ajax, waarbij hij maar blijft volharden in zijn eigen gelijk. Aan het begin van zijn loopbaan doet hij dat ook, maar aan het einde nog feller. Dat is Cruijff. Vergeet niet, hij was ook een pionier op het gebied van sponsoring en contractonderhandelingen. Als eerste zag hij dat topvoetballers in een unieke positie zaten die te gelde gemaakt kon worden. Daar is hij ook om verketterd, maar hij heeft het wel gedaan. Hoe verder hij van het voetbal komt, hoe groter de afstand tot de media. Overigens is de heiligheid van Cruijff pas echt begonnen nadat hij gestopt was met voetballen. Toen werd hij veel groter en meer bewierookt.’

Hoe kan dat?

‘Geen idee.’

Hoe ben je hieraan begonnen?

‘Al jaren ben ik hier mee bezig. Eigenlijk is het begonnen nadat ik Willem had gemaakt. Een film over Willem van Hanegem voor Andere tijden sport. Dat was eigenlijk een voorstudie hiervoor en de eerste Andere tijden sport zonder nieuwe interviews en alleen op archief gebaseerd. Eigenlijk met hetzelfde principe: Willem van Hanegem vertelt zijn verhaal. Met als belangrijkste spelregel: we zien Willem alleen tijdens zijn voetbalcarrière. Dus geen materiaal van daarna. De kernvraag was: waarom houden we van die klootzak? Van Hanegem is een heel ander figuur dan Cruijff. Dat is echt een verteller en Van Hanegem is degene die altijd alles relativeert. Als hij op het WK een verschrikkelijke overtreding begaat, zegt Willem: “Valt wel mee.” Als mensen zeggen Willem je bent geweldig, zegt hij ook: “Valt wel mee.” Zo is hij gewoon. Cruijff is heel anders. Die neemt veel meer zelf het woord.’

Wie komt er na Cruijff en Van Hanegem in beeld?

‘De voetballers als fenomeen waar ik wat over zou kunnen zeggen heb ik wel gehad. Ik kan ook niet zomaar een onderwerp voor een film pakken. Zo’n Cruijff, daar denk ik veertig jaar over na. Net als bij Mister Soul, over zanger Donny Hathaway. Hem hoorde ik toen ik negen was en 45 jaar later is er een film. Ik ben niet iemand die zich even ergens in verdiept en dan een film kan maken. Het moet veel langer ergens zitten.’

De film is chronologisch, logisch.

‘Toen we met de montage begonnen wisten we dat nog niet. Zo’n film kan alle kanten op. Je kunt alles doen, maar er zit een zekere logica achter. Je veronderstelt een zekere ontwikkeling in de hoofdpersoon. Krijg je de discussie, moet Cruijff in de film doodgaan? Want het is bijna gemonteerd als een speelfilm. Je moet negentig procent van de tijd Cruijff zien. Als hij dood is kun je hem niet meer laten zien. Wat doe je dan? In een condoleanceregister zie je hem alleen op foto en zit je misschien op een sentiment wat je niet wil voor je film. Dat soort beslissingen moet je dan nemen.’

En?

‘Doodgaan zit er niet in maar ik laat hem wel sterven. Hoe? Door Scott Walker in te zetten met “Blanket Roll Blues”, een tekst van Tennessee Williams. Dat staat voor de overstap naar de andere wereld.’

Gaat de film ook over Nederland?

‘Dat is de parallel. Uiteindelijk gaat het ook over hoe wij naar hem hebben gekeken en hoe Nederland met helden omgaat. Cruijff is zó lekker. Je kunt hem ook vijf uur achter elkaar zetten, is ook leuk. Maar film is wat anders. Dat moet ergens over gaan en ergens naartoe werken. Het moet cinema worden, ook al wordt het op televisie uitgezonden. Dus je probeert de kijker ook wat te laten voelen in plaats van het allemaal te vertellen. Dat is het hoogste doel. Je hebt Cruijff die denkt en Cruijff die praat. Daar speel je mee. Hij heeft een inner voice gekregen. Soms geeft hij commentaar op zichzelf. Je moet even die 63 minuten mee op Cruijffs flow. Je had het over jouw Cruijff, maar ik weet niet of dat mijn Cruijff is. Het is Cruijff zoals ik hem geselecteerd heb en ik probeer te laten zien hoe hij zijn leven heeft ervaren. Je begon dit gesprek met “er is al zo veel over Cruijff gemaakt”. Ik hoop dat er nu iets is wat er nog niet was. Anders dan iemand die een biografie schrijft moeten we ons vrijheden kunnen permitteren omdat de film voor de loop van de omstandigheden gaat.’

Wat zou Johan Cruijff ervan gevonden hebben?

‘We kunnen het niet meer vragen. Het is grappig, Johan Cruijff heb ik weleens ontmoet, maar Van Hanegem nog nooit, terwijl ik wel een film over hem heb gemaakt. Ik weet wel wat die erover zei. “Het zijn alleen maar ouwe fragmenten achter elkaar.”’

Over relativeren gesproken.

‘Ik denk dat meneer Cruijff er ook zo over gedacht had.’

Is hij voor jou veranderd?

‘Dat moet wel, want ik ben er zo diep in gaan zitten. Vergeleken met Willem is deze film veel diepgaander. Het is een psychologisch portret en ik kan nu ook niet meer bedenken hoe hij hiervoor was, omdat ik ook een soort biograaf ben. Alles wat ik van Cruijff vind of over hem te zeggen heb zit in de film.’