Het was een emotioneel moment te midden van de woede die in 2020 door de zwarte gemeenschap raasde. Niet alleen in Amerika, overal in de wereld gingen verontwaardigde mensen de straat op na de dood van George Floyd, een onbekende man uit Minneapolis die stikte doordat een agent zijn knie minutenlang op zijn nek duwde. ‘Black lives matter,’ scandeerden duizenden mensen. In sommige Amerikaanse steden liep de spanning zo hoog op dat er rellen en plunderingen uitbraken. Het was rapper Killer Mike die het woord nam bij de persconferentie van de burgemeester van Atlanta, een stad op bijna 2000 kilometer afstand van het gewelddadige politieoptreden. De rapper sprak: ‘Ik wilde hier niet zijn en ik wil hier eigenlijk nog steeds niet zijn. Ik ben de zoon van een politieagent uit Atlanta, mijn neef is agent. En ik heb respect voor de politie, ook al ken ik de verhalen van agenten die zich moesten omkleden in de YMCA omdat witte collega’s de kleedkamer niet wilden delen met “n*ggers”.’
Waarom hij er dan toch stond? Om te voorkomen wat er begin jaren negentig in Los Angeles gebeurde, na de mishandeling van taxichauffeur Rodney King en de moord op het zwarte meisje Latasha Harlins. ‘Blijf kalm en brand je eigen wijk niet plat.’