Het klinkt als het begin van een klassiek sprookje: twee Hollywoodmiljonairs kopen een legendarische voetbalclub die is afgezakt tot de donkerste krochten van het Britse voetbal, en blazen de club nieuw leven in met een flinke zak geld én heel veel media-aandacht. Wie zegt er in vredesnaam ‘nee’ tegen zo’n pitch?
Nu leert de realiteit natuurlijk vaak dat sprookjes nooit zo onschuldig zijn als ze lijken. Want wat blijft er eigenlijk over van de identiteit van zo’n voetbalclub als twee Hollywoodmannetjes zich – zonder enige kennis van de club én van voetbal – ineens met alles gaan bemoeien? En dan duiken er ook nog talloze camera’s op, die de nieuwe avonturen van de club vastleggen voor een langlopende documentaireserie. Hoe aanlokkelijk is zo’n sprookje dan nog?
Toch moeten we na twee seizoenen Welcome to Wrexham concluderen dat het sprookje vooralsnog enorm bevredigend is. We zien hoe komische Hollywoodsterren Rob McElhenney (It’s Always Sunny in Philadelphia) en Ryan Reynolds (Deadpool) de Welshe voetbalclub Wrexham AFC overnemen. Helemaal onlogisch is die overname niet, want Wrexham heeft een rijke historie (in 1864 opgericht, is het de op twee na oudste professionele voetbalclub ter wereld), een hondstrouwe achterban én er is genoeg ruimte voor verbetering, aangezien de club al jaren ronddobbert in de kelder van het Britse voetbal.