Regisseur Christopher Nolan wil dat je zijn films in de bioscoop ziet, hoort, en voelt. Hij wil dat je in zijn films verdwijnt. En daarvoor gebruikt hij alle trucs die de cinema hem biedt. Camera, geluid, compositie, plot, enzovoort. Alles, behalve de computer. Die gebruikt hij alleen als het echt niet anders kan.
Nolan gebruikt dan ook geen digitale camera’s. Samen met nog een handjevol regisseurs (onder wie Quentin Tarantino, die schieten met digitale camera vergelijkt met het eten van een vegaburger) zweert Nolan bij de analoge camera. Omdat de kleuren feller zijn en de beelden natuurlijker.
Analoge beelden staan voor Nolan dichter bij wat het oog in de echte wereld zou zien. Helemaal als je ze schiet op de loodzware, maar haarscherpe IMAX-camera’s, zodat de films op kolossale doeken kunnen worden vertoond, waardoor de kijker helemaal verdwijnt in het beeld.