In zijn indrukwekkende biopic over J. Robert Oppenheimer, de ‘vader van de atoombom’, gunt Christopher Nolan ons een kijkje in het gekwelde brein van de wetenschapper, die wist dat de wereld na zijn uitvinding voorgoed veranderd was.

Regisseur Christopher Nolan wil dat je zijn films in de bioscoop ziet, hoort, en voelt. Hij wil dat je in zijn films verdwijnt. En daarvoor gebruikt hij alle trucs die de cinema hem biedt. Camera, geluid, compositie, plot, enzovoort. Alles, behalve de computer. Die gebruikt hij alleen als het echt niet anders kan.

Nolan gebruikt dan ook geen digitale camera’s. Samen met nog een handjevol regisseurs (onder wie Quentin Tarantino, die schieten met digitale camera vergelijkt met het eten van een vegaburger) zweert Nolan bij de analoge camera. Omdat de kleuren feller zijn en de beelden natuurlijker.

Analoge beelden staan voor Nolan dichter bij wat het oog in de echte wereld zou zien. Helemaal als je ze schiet op de loodzware, maar haarscherpe IMAX-camera’s, zodat de films op kolossale doeken kunnen worden vertoond, waardoor de kijker helemaal verdwijnt in het beeld.

Hoyte van Hoytema, Christopher Nolan en hoofdrolspeler Cillian Murphy op de set van Oppenheimer

Omdat Nolan niet met computereffecten wil werken schiet hij zo veel mogelijk op locatie en nooit voor een groen doek. Niet alleen omdat hij ervan overtuigd is dat die nagebootste werkelijkheid zijn acteurs helpt, ook dat de kijker het terugziet op het witte doek.

Het gevolg daarvan is wel dat de vele effecten in zijn films (van de Batman-trilogie tot InterstellarInceptionDunkirk en Tenet) ‘in camera’ moeten worden geschoten. Hij moet de effecten al op de set creëren, zodat zijn cameraman ze kan vastleggen.

Ontploffing

In Inception blaast hij een enorm bergfort op, in Tenet schuift een vliegtuig door een luchthaven, en voor zijn nieuwe film Oppenheimer – een indrukwekkende biopic over J. Robert Oppenheimer, de ‘vader van de atoombom’ – bootst hij de ontploffing van een atoombom na.

Ja, de beroemde Trinity-test, de eerste ontploffing ooit van een atoombom, deed Nolan nog eens dunnetjes over. Hoewel dunnetjes, in de film ziet die ontploffing er zondermeer imposant en overweldigend uit. En zo klinkt en voelt hij ook, je schudt echt op je bioscoopstoel.

De ontploffing is zowel indrukwekkend als afschuwwekkend, en die emoties zien we ook terug op het gezicht van Oppenheimer, die weet dat de wereld na zijn uitvinding voorgoed veranderd is.

Cillian Murphy als J. Robert Oppenheimer

Hoyte van Hoytema

Omdat Nolan het liefst werkt met practical effects, die ‘in camera’ gevangen moeten worden, heeft hij een bepaald type cameraman nodig. Een visuele avonturier die meedenkt, meebouwt en zelf oplossingen aandraagt.

Die heeft hij gevonden in de Nederlandse cameraman Hoyte van Hoytema (of liever cinematograaf, want Van Hoytema doet veel meer dan alleen een camera vasthouden).

De twee werken al sinds Interstellar (2014) samen en maakten daarna Dunkirk (2017), Tenet (2020) en nu dus de verbluffende biopic Oppenheimer. Louter epische films, spektakelstukken. Geen wonder dat Nolan wil dat je zijn films in de bioscoop ziet.

Net als Van Hoytema trouwens. Tegen vakblad Cinematography World zei die daarover in 2020, toen Tenet door corona direct naar streaming dreigde te gaan: ‘Ik denk dat we in ons dagelijkse leven al genoeg worden omringd door kleine schermen. Het is belangrijk dat we ons blijven vergapen aan grotere dingen, samen met andere mensen naast ons. Ik heb nog nooit op een computer- of tv-scherm een film gezien zoals ie door de makers bedoeld was. Er wordt altijd veel gecomprimeerd, en er zijn zoveel tv-instellingen waardoor zelfs ongetrainde tenen zich zullen krommen.’

Voor Oppenheimer heeft Nolan in Amerika afgedwongen dat de film eerst honderd dagen in de bioscopen moet draaien voordat hij online vertoond mag worden. Daar hebben ze dus alle tijd, maar ik zou ook in Nederland niet wachten tot de film online komt. Het is beslist een andere ervaring.

elke vrijdag