In twee delen wordt de documentaire Louis uitgezonden, over ex-profvoetballer, voetbaltrainer en bondscoach Louis van Gaal. Vaker dan over zijn indrukwekkende staat van dienst (winst Champions League met Ajax, kampioenschappen met FC Barcelona, Bayern Munchen, Ajax, AZ en brons op het WK), gaat het over Van Gaal zélf. Louis zet dat enerzijds recht door chronologisch zijn trainerscarrière te volgen, maar schuwt de andere kant van Van Gaal niet. Dat is de trainer die ‘Ben jij nou zo dom, of ik zo slim’, riep naar een Nederlandse journalist.
Het beeld dat de media van hem hebben geschetst – van de arrogante tirannieke mopperpot – klopt niet, vindt Van Gaal zelf. In het openingsfragment lucht hij hierover zijn hart tegenover een kind, dat hem interviewt voor een televisieprogramma. De kleine jongen vindt hem ‘heel anders’ dan op televisie, ‘veel aardiger’.
Het knappe van Louis is dat de documentaire hem niet spaart. Zo zijn er lange scènes waarin hij golft en onophoudelijk roept hoe goed hij dat doet. Meesterlijk (en legendarisch) is de scène waarbij Van Gaal rondrijdt met op de achterbank Ronald en Frank de Boer. Van Gaal wil een hartig woordje met ze spreken over het mislukte WK van 2002, toen Nederland zich ondanks een sterrenteam niet wist te kwalificeren
De tweelingbroers trekken een gezicht als een oorwurm bij het aanhoren van de verwijten van hun voormalig (bonds)coach. Hij vindt dat ze meegaander hadden kunnen zijn, want ze kenden zijn methodes toch uit hun periode bij Ajax en FC Barcelona? Ze stribbelen tegen, maar het is zinloos.
Ook de andere (kostelijke) confrontaties met legendes uit de voetbalwereld tonen het onvermogen van de bondscoach om met kritiek om te gaan. Gelukkig zien we ook zijn andere kanten: de liefdevolle echtgenoot, vader en opa, de gangmaker en zijn indrukwekkende plichtsbesef. Het meest memorabel is de onversneden, rauwe emotie, de drijvende kracht achter de mens Van Gaal. Het maakt hem wellicht soms vreselijk, maar hij is in ieder geval écht. En dat is in de voetbalwereld al heel wat.