‘Het belangrijkste van een schilderij is dat wat je niet kunt uitleggen,’ zegt de Amerikaanse schilder Jamie Wyeth (1946) van wie vandaag een documentaireportret te zien is in Close Up. Het schilderen zit Wyeth in het bloed, want zijn vader en grootvader waren ook al bekende schilders. N.C. Wyeth (1882-1945) maakte vooral naam met zijn schitterende illustraties. Nog beroemder was zijn zoon Andrew Wyeth (1917-2009), een van de meest succesvolle kunstenaars van de twintigste eeuw. Voor de jonge Jamie, die opgroeide in de verflucht en al op zijn tiende wist dat hij ook schilder wilde worden, was het niet makkelijk onder de schaduw van zijn vader en grootvader uit te kruipen. Zo’n stamboom opent deuren maar heeft ook nadelen: soms zijn mensen niet geïnteresseerd in wie je bent maar alleen in je naam. En je moet je nog harder bewijzen dan een ander, omdat je werk vergeleken wordt met dat van je illustere familieleden.
Aan het begin van zijn carrière schildert Wyeth vooral portretten, die wel vergeleken worden met zeventiende-eeuwse Hollandse schilderkunst. Hij gaat niet over één nacht ijs: voor een portret van John F. Kennedy maakt hij honderden schetsen en brengt hij veel tijd door met Kennedy’s broers, om de familietrekken te leren kennen (JFK zelf was toen al overleden). En met danser Noerejev trok hij anderhalf jaar op voordat hij zijn portret schilderde.