Met een verhaal over een sekte zit je als documentairemaker meestal goed. Weinig zo boeiend (en afschrikwekkend) als het verhaal van mensen die zich volledig verliezen in een collectieve massahysterie, die vaak is aangewakkerd door een profeet die gaandeweg steeds meer gaat geloven in zijn genialiteit.
Maar zo absurd en tragisch als in het driedelige Cult Massacre: One Day in Jonestown zagen we het zelden. Voor wie niet bekend is met dit bloedbad in Guyana in 1978 lijkt het verhaal haast een verzinsel van sadistische tv-schrijvers. De slachtpartij uit de titel refereert in dit geval aan de ruim 900 (!) sekteleden en betrokkenen die uiteindelijk het leven lieten bij een escalerend conflict in de Zuid-Amerikaanse jungle.
Een paar jaar eerder staat Jim Jones, de aanstichter van dit alles, nog te boek als invloedrijk persoon met talloze connecties in de lokale politiek in San Francisco. In de jaren vijftig sticht hij de Peoples Temple, een christelijke kerk die zich in eerste instantie hardmaakt voor sociale rechtvaardigheid. Jones staat te boek als een ‘vurig’ spreker, is gezegend met een ‘ongelooflijke stem’, en verspreidt ook nog eens een ‘fantastische boodschap’.