Een Byzantijnse keizer. Een hemelsblauwe bivakmuts. Of een bidsprinkhaan met een vlinderdasje. Het zijn de gekste dingen die associaties oproepen en inspireren tot het maken van een tekening, gedicht of lied. Daarnaast wordt er door de bezoekers van de op de Seine drijvende dagopvang voor psychiatrische patiënten gedanst, kleding genaaid, jam gemaakt, koffie gedronken, gekletst en worden er liefst veel grappen gemaakt. De Franse documentairemaker Nicolas Philibert, die eerder een arthousehit scoorde met zijn liefdevolle portret van de docent en leerlingen van een plattelandsschooltje in Être et avoir (2002), komt in Sur l’Adamant (2023) met een al even ontwapenend menselijk portret van patiënten en personeel van deze bijzondere Parijse plek. In Berlijn werd zijn fijngevoelige film, die vanavond op npo 2 te zien is, bekroond met de Gouden Beer.
Net als elke dag op de Adamant gebeurt, vraagt Philibert de kijker de luiken open te zetten en zonder vooropgezette ideeën naar de mensen voor zijn lens te kijken. Te observeren, interesse te tonen, te luisteren ook vooral. Zo ontstaan er connecties, ontdekken we schoonheid. Tegenover het spontane plezier en de onnavolgbare creativiteit van de bezoekers zet Philibert de starre formaliteit van de door begeleiders geagendeerde groepsgesprekken of activiteiten. Met als terugkerend komisch-symbolisch ritueel het gezamenlijk opmaken van de kas van de koffiebar. Daarbij willen de rekensommen maar niet samenvallen met het werkelijk aanwezige bedrag. In dat kastekort schuilt de poëzie van het ongerijmde leven. Zo weet Philibert de Adamant op te tillen tot een wonderschone, universele ode aan een vrijplaats ‘waar de poëtische kant van mens en taal mag bestaan in een wereld waarin van de norm afwijkend gedrag wordt onderdrukt.’